Examples of using "L'être" in a sentence and their dutch translations:
Mensen zijn dieren.
Een mens is een denkend riet.
Tom is niet zo moedig als hij lijkt.
Tom is niet echt ziek. Hij doet alsof.
Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.
Zijn mensen sterfelijk?
Hij zei dat zijn vader architect was en dat hij het ook wil worden.
- Noch ben ik rijk, noch wil ik rijk worden.
- Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.
Ik ben niet rijk en wil dat ook niet zijn.