Examples of using "Il " in a sentence and their dutch translations:
Wat zegt u?
- Wablieft?
- Wat zegt u?
- Wablieft?
- Wat zegt u?
- Pardon?
Slaapt hij?
- Waar ben je?
- Waar is hij?
Wie is hij?
- Waar woont hij?
- Waar is haar huis?
- Waar is zijn huis?
- Waar woont ze?
- Waar wonen ze?
- Waar is hun huis?
- Pardon?!
- Excuseer mij?!
- Wablieft?
- Wat zegt u?
- Wablieft?
- Wat zegt u?
Met wie spreekt hij?
- Hoe heet hij?
- Wat is zijn naam?
- Wat is uw naam?
Hoe laat is het?
- Wat is er met jou gebeurd?
- Wat is er met jullie gebeurd?
- Wat is er met u gebeurd?
- Wat is er met je gebeurd?
Pardon?
Wat ontbreekt er?
Wanneer komt hij terug?
Vind je dat leuk?
Waar gaat het over?
Wat is er gaande?
Hoe is het weer?
Is deze hoed van jou?
Slaapt hij?
- Hoeveel boeken heeft hij?
- Hoeveel boeken bezit hij?
Waar woont John?
- Wat gaat het kosten?
- Hoeveel gaat het kosten?
Wanneer begint het?
Hoeveel geld heeft hij?
Hoe oud is hij?
Hoe is hij? Oud, of jong?
- Wanneer komt het u uit?
- Wanneer komt het u goed uit?
Wat voor mens was hij?
Met wie spreekt hij?
Hoeveel weegt het?
Wat gebeurt er?
- Hoelang duurt dit?
- Hoelang duurt dat?
Ben je tevreden met je nieuwe werk?
Wanneer gaat het restaurant open?
Wie is hij?
Wie is hij?
Waar komt hij vandaan?
- Waar is hij?
- Waar zit hij?
Waar is het?
Hoeveel boeken bezit hij?
Hoelang slaapt een beer?
Waar is hij?
Wanneer komt het nieuwe tijdschrift uit?
Hoeveel tijd is daarvoor nodig?
Wat is hij aan het doen?
- Waar woont hij?
- Waar woont ie?
Op welk perron bevindt het zich?
Voor wie luiden de klokken?
Wat heb ik daarmee te maken?
Waar woont John?
Hoe heet hij?
Hoe laat is het?
Hoeveel weegt dat?
Hoe heet hij?
Hoe is het weer?
- Wanneer gaat de winkel open?
- Op welk tijdstip gaat de winkel open?
Hoe groot is hij?
Wat ontbreekt er?
- Slaapt hij?
- Slaapt ze?
Wat ontbreekt er?