Examples of using "Emmener" in a sentence and their dutch translations:
Je mag wie je maar wilt meenemen.
- Je mag meebrengen wie je maar wil.
- Je mag wie je maar wilt meenemen.
Kunt u Tom naar de luchthaven kunnen brengen?
Kan jij Tom naar de luchthaven brengen?
- Ik breng u naar een veilige plek.
- Ik breng jullie naar een veilige plek.
- Ik wil je vanavond mee uit eten nemen.
- Ik wil u vanavond mee uit eten nemen.