Examples of using "Disais" in a sentence and their dutch translations:
Je zei?
Zei je iets?
Zei je iets?
Ik zei hem goedenacht.
Zei je iets?
Wat heb ik gezegd?
Zoals ik al zei, geen probleem.
- Zei je iets?
- Zei u iets?
- Zeiden jullie iets?
Ik dacht bij mezelf "Wat zou ze hebben willen zeggen?"
- Dat heb ik nu al de hele tijd gezegd.
- Dat heb ik vanaf het begin gezegd.
- Dat zei ik.
- Dat is wat ik zei.
Je zei dat je was gestopt.
- Ik zei dat alleen maar om te lachen.
- Ik maakte maar een grapje.
- Ik bedoelde het maar als een grapje.
Hij deed alsof hij niet hoorde wat ik hem zei.
- Zei je iets?
- Zei u iets?
- Zeiden jullie iets?
Nu je het zegt, heb je de paraplu, dat je laatst zei dat je de andere dag had verloren, gevonden?
Wat heb je gezegd?
- Wat heb je gezegd?
- Wat zegt u?
- Wat zei u?
- Wat hebben jullie gezegd?
Je hebt gezegd dat je de waarheid wilde.