Translation of "Dépêchons" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Dépêchons" in a sentence and their dutch translations:

- Dépêchons.
- Dépêchons-nous.

Laten we ons haasten!

Dépêchons-nous.

- Laten we ons haasten!
- Laten we ons haasten.

Dépêchons-nous !

Laten we opschieten!

Dépêchons-nous ! Nous allons être en retard.

Haast je wat! We zullen te laat zijn.

Dépêchons-nous, de manière à attraper le bus.

Laten we opschieten om de bus te halen.

Dépêchons-nous pour être à l'heure pour la réunion.

Laten we ons spoeden om op tijd in de vergadering te zijn.