Examples of using "Appelé" in a sentence and their dutch translations:
Ze belden.
Dank voor het telefoontje.
Waarom belde je me?
- Ik heb vooraf gebeld.
- Ik belde vooraf.
Tom belde.
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
Ik belde hem.
Bedankt voor het bellen.
- Hebt ge geroepen?
- Heb je geroepen?
- Heeft u geroepen?
- Hebben jullie geroepen?
- U belde.
- Je hebt gebeld.
- U heeft gebeld.
- Jullie hebben gebeld.
Sami belde.
Wie had jou gebeld?
Niemand heeft gebeld.
Hij belde me vanuit Tokyo.
Dat is nu waarom ik belde.
Heb je de loodgieter gebeld?
Heb je mij gisterochtend gebeld?
Ik bel mijn zus op.
We noemden het StopFake.
Ik belde mijn advocaat.
Bedankt voor het bellen, Tom.
Heb je Tom gebeld?
Tom belde Maria.
Dat is nu waarom ik belde.
- Een of andere vrouw heeft u geroepen.
- Een vrouw riep je.
Uiteindelijk heeft ze niet gebeld.
Ik heb hem vanmorgen gebeld.
Uiteindelijk heeft ze niet gebeld.
Hij belde me vanuit Tokyo.
Ze belde me op vanuit Tokyo.
Ze heeft net gebeld.
- Tom belde.
- Tom riep.
Ik heb geen ziekenwagen gebeld.
Dit metaal heet zink.
- Ze heeft hem gebeld.
- Ze belde hem.
Heeft iemand gebeld?
Yanni belde.
in een gesegregeerde buurt met de naam Nicholtown.
Ik heb gisteren zijn kantoor opgebeld.
- Mike heeft zijn hond Spike genoemd.
- Mike noemde zijn hond Spike.
Ze heeft mij meermaals opgebeld.
Heeft Tom gebeld?
Niemand heeft gebeld.
Iemand heeft gebeld.
Bedankt voor het bellen.
Daniela heeft me thuis opgebeld.
- Hebt ge geroepen?
- Heb jij geroepen?
Ze hebben hun zoon John genoemd.
Ze riep hem bij zijn naam.
Ze noemden hun kind Jane.
Uiteindelijk heeft ze niet gebeld.
Tom belde.
Lalita heeft gebeld.
Tom heeft Mary vanochtend gebeld.
Hebt ge geroepen?
Hij noemde zijn hond Popeye.
Een of andere vrouw heeft u geroepen.
Heeft u gebeld?
Heb je gebeld?
- Tom belde me.
- Tom belde me op.
Heb je me gisteravond gebeld?
Montenegro wordt "Crna Gora" genoemd in het Montenegrijns.
Hij wordt vaak 'de laatste Viking' genoemd.
door een proces dat we de opslag van koolstof noemen.
Japan heet "Nippon" in het Japans.
Hij noemde me Ichiro.
Heb je je vriend in Canada opgebeld?
Tom belde Maria.
Hij belde en zij antwoordde.