Examples of using "île" in a sentence and their dutch translations:
Sumatra is een eiland.
Cyprus is een eiland.
IJsland is een eiland.
Sicilië is een eiland.
Ik woon op een klein eiland.
Corsica is een Frans eiland.
Het is onmogelijk op dat eiland te wonen.
Het is onmogelijk op dat eiland te wonen.
Madagaskar is het grootste eiland van Afrika.
Het is onmogelijk op dat eiland te wonen.
Dit eiland is een kinderparadijs.
De meeste slangen op dit eiland zijn ongevaarlijk.
Er zijn veel rivieren op dat eiland.
Hoelang heb je op het eiland gewoond?
Er zijn veel rivieren op dat eiland.
Wat is het grootste eiland ter wereld?
Er was eens een oude koning die op een klein eiland woonde.
Er was eens een oude koning die op een klein eiland woonde.
Op een eiland in de Seine staat een grote kerk genaamd Notre Dame.
Dit kleine eiland in Mosselbaai, Zuid-Afrika... ...is de thuisbasis van 4000 Kaapse pelsrobben.