Examples of using "Uneasy" in a sentence and their dutch translations:
Tom is ongemakkelijk.
- Hij voelde zich ongemakkelijk.
- Hij voelde zich niet lekker.
Tom blijft ongemakkelijk.
- Tom is niet op zijn gemak.
- Het zit Tom niet lekker.
- Tom is ongemakkelijk.
Ik maak mij soms zorgen over de toekomst.
Ik voelde mij de hele nacht koud en ongemakkelijk.
Hij voelde zich niet lekker.
Ik had het moeilijk met het bericht over het vliegtuigongeval.