Translation of "Outdoors" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Outdoors" in a sentence and their dutch translations:

Exercise outdoors.

- Train in de buitenlucht.
- Oefen in de buitenlucht.

He is playing outdoors.

Hij speelt buiten.

Tom loves being outdoors.

Tom houdt van buiten zijn.

Nowadays children do not play outdoors.

Tegenwoordig spelen kinderen niet buiten.

Today, we have to sleep outdoors.

Vandaag moeten we buiten slapen.

Apply sunscreen before you go outdoors.

- Smeer je in met zonnebrandcrème voordat je naar buiten gaat.
- Smeer je in met zonnebrand voordat je naar buiten gaat.

It is cold outdoors. Put on your coat.

Het is koud buiten. Doe je jas aan.

- Tom is playing outdoors.
- Tom is playing outside.

Tom speelt buiten.

- Nobody wants to work outdoors on a cold day.
- No one wants to work outdoors on a cold day.

Niemand wil buiten werken op een koude dag.

- She doesn't get outdoors much.
- She rarely goes out.

Ze gaat zelden uit.

Nobody wants to work outdoors on a cold day.

Niemand wil buiten werken op een koude dag.

Without access to the outdoors or sunshine or anything to do.

zonder dat ze naar buiten kunnen, de zon kunnen zien, iets kunnen doen.

- Tom is playing outdoors.
- Tom is playing outside.
- Tom is outside playing.

Tom speelt buiten.

Children who spend more time outdoors have a lower risk of myopia.

Kinderen die veel buiten zijn, hebben minder kans op bijziendheid.

- Tom is playing outdoors.
- Tom is playing outside.
- Tom is outside, playing.

Tom speelt buiten.