Examples of using "Loves" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen houdt van haar.
Tom houdt van wiskunde.
Hij houdt van haar. Zij houdt ook van hem.
Hij houdt van ze.
Iedereen houdt van hem.
Tom houdt van haar.
Zij houdt van koffie.
Hij houdt van voetbal.
Tom houdt van skiƫn.
Hij houdt van haar. Zij houdt ook van hem.
Zij houdt erg van vissen.
Ze houdt van kinderen.
Hij is dol op reizen.
Tom zingt graag.
Tom houdt van Mary, maar Mary houdt van Mike.
Iedereen houdt van zijn land.
Tom houdt van z'n werk.
Iedereen houdt van Mac.
Linda houdt van chocola.
Peter houdt van Jane.
Iedereen houdt van muziek.
Hij houdt van treinen.
Wie houdt van oorlog?
- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.
Ze houdt van antiek.
Hij houdt van haar.
- Niemand houdt van mij.
- Niemand houdt van me.
- Ze is dol op aandacht.
- Ze houdt van aandacht.
Hij houdt van aandacht.
Tom houdt van Maria.
Hij houdt van voetbal.
Hij houdt van dieren.
Hij houdt van koffie.
- Ze is gek op cake.
- Ze vindt cake heerlijk.
Ze houdt erg veel van bloemen.
Iedereen houdt ervan.
Hij houdt van katten.
Ann houdt van chocolade.
Ze is op Tom verliefd.
Tom houdt van jou.
Jezus houdt van je.
Zij houdt van tuinieren.
Tom houdt van bloemen.
Tom houdt van katten.
Tom houdt van muziek.
Hij houdt van ze.
- Tom is gek op chocola.
- Tom houdt van chocolade.
Iedereen houdt van poppen.
Hij houdt van vissen.
Ingo houdt van haar.
- Zij houdt van kinderen.
- Ze houdt van kinderen.
Tom houdt van honden.
Tom houdt van koffie.
Tom houdt van tulpen.
- Amerika houdt van je.
- Amerika houdt van u.
- Amerika houdt van jullie.
Hij houdt van tuinieren.
Tom houdt van tuinieren.
Tom houdt van haar.
Zij houdt van eekhoorns.
Tom leest graag.
Mary houdt van kunst.
Zij houdt van treinen.
Hij is dol op reizen.
Iedereen houdt van haar.
Ze houdt van hem.
- Ze houdt van zingen.
- Ze is dol op zingen.
- Tom is dol op vissen.
- Tom houdt van het vissen.
Tom houdt van honkbal.
- Hij is gek op koffie.
- Zij is gek op koffie.