Examples of using "Nasty" in a sentence and their dutch translations:
Hij is vies.
De melk is onsmakelijk.
- De koffie is smerig.
- De koffie is vies.
Zijn broer deed gemeen tegen me.
Tom wierp Maria een lelijke blik toe.
...veroorzaken ze vervelende uitslag.
Ik heb een naar gevoel dat iets verkeerd is gegaan.
Je kunt salmonella krijgen... ...en dat is niet best.
Hij is niet zo'n akelige kerel als je denkt.
Als ze in je bloedbaan komen kunnen ze een infectie veroorzaken, of vervelende uitslag.
Ik heb een slecht gevoel.