Examples of using "Mari" in a sentence and their dutch translations:
Ik spreek Mari.
Mari is in Hongarije geweest.
Mary en Maki zijn zussen.
Wat is jouw moedertaal? Mari? Ik heb deze taal onlangs ontdekt na het lezen van het artikel over Fins-Oegrische talen op Wikipedia. Deze talen hebben een heel interessante geschiedenis.