Examples of using "Joking" in a sentence and their dutch translations:
Ik maak een grapje.
Tom maakt grappen.
We maken een grapje.
Ik maak maar een grapje.
Hij maakt altijd grapjes.
Ik maak een grapje.
Ik maakte maar een grapje.
dat was maar gedeeltelijk als grapje bedoeld.
- Stop met grapjes maken.
- Hou op met die grapjes.
Maak je een grapje?
Ik maakte een grapje.
Tom maakt grappen.
Ik maak een grapje.
Ik maak maar een grapje.
Je maakt een grapje, niet?
- Geen sprake van!
- Lariekoek!
- Dat meen je niet!
- Je bent een geintje aan het maken!
Natuurlijk, ik maak maar een grapje.
Ik dacht dat hij een grapje maakte.
We maken een grapje.
Tom wist niet dat je een grapje maakte.
Dat zegt ge om te lachen!
Ik maak maar een grapje.
- Ik maak maar een grapje.
- Het is maar een grap.
Tom maakt grappen.
Maak je een grapje?
Ik maakte een grapje.
Stop met spelletjes spelen.
- Ik maak maar een grapje.
- Het is maar een grapje.
- Ik maak een grapje.
Tom maakte een grapje.
Tom maakt geen grapje.
Neem me niet te serieus. Ik schertste zomaar wat.
Je maakt een grapje, niet?
"U maakt vast een grapje!" grijnsde Dima.
Maak je een grapje of meen je dit serieus?
Neem me niet te serieus. Ik schertste zomaar wat.
Ik denk dat deze vent geen grapjes maakt.
Je maakt een grapje, niet?
Ik maakte maar een grapje.
- Echt waar!
- Geen geouwehoer!
- Serieus!
- Ik maak geen grapje.
- Ik meen het.
Hou je me voor de gek?
Let niet op wat hij zei. Hij maakte maar een grapje.
Ik speel.
Ik maak maar een grapje.
Ik maak maar een grapje.
Ik maak geen grapje.
Ik maak maar een grapje.
- Ik zei dat alleen maar om te lachen.
- Ik maakte maar een grapje.
- Ik bedoelde het maar als een grapje.