Examples of using "He's" in a sentence and their dutch translations:
Hij is liefdevol, aardig, gevoelig en zorgzaam.
Hij is dronken.
Hij is ladderzat.
Hij is verbannen.
Hij is arm, maar eerlijk.
- Hij is bewusteloos.
- Hij is buiten westen.
Hij is niet Amerikaans maar Engels.
Hij is haar vader.
U bent creatief.
Hij is jong, maar wel heel intelligent.
Hij is een pantoffelheld.
Hij is heel verstandig.
Hij is advocaat.
Hij is niet hier.
- Hij is haar vader.
- Hij is haar papa.
Hij is aan het slapen.
Hij leest.
Hij is aan het studeren.
Het is geruïneerd.
Hij is toegewijd.
- Hij is bewusteloos.
- Hij is buiten westen.
Hij is op dieet.
Hij is sterk.
Hij is biseksueel.
Hij is schattig.
Hij is onschuldig.
Hij is autistisch.
Hij is verslaafd.
Hij is blond.
Hij is schatrijk.
Hij is Oostenrijks
Hij is dronken.
- Hij doet alsof.
- Zij doet alsof.
Hij kookt.
Hij schrijft.
Is hij dood?
- Hij is Italiaans.
- Hij is een Italiaan.
Hij is Fins.
Hij is Hongaars.
Hij is nutteloos.
Hij is vriendelijk.
- Hij is aan het zwemmen.
- Hij zwemt.
Hij is blauw.
Hij is suïcidaal.
Hij neemt ontslag.
Hij is moe.
Hij is bezet.
Hij is klaar.
Hij verhuist.
Hij is aangekomen.
Hij is immuun.
Hij is onbeleefd.
Hij is ambitieus.
Hij is aan het schetsen.
- Hij is gul.
- Hij is vrijgevig.
Hij is compleet gek.
Hoewel hij oud is, is hij nog kerngezond.
Ookal is hij erg oud, hij is wel gezond.
Hij is nog minderjarig.
Hij verveelt zich.
Hij heeft het altijd zo druk.
Hij is niet mijn vriendje, maar mijn broer.
Hij is slim.
Hij is geen nietsnut. Hij is mijn vriend.
Hij is Brits.
Hij doet raar.
Hij is rijk maar hij is niet gelukkig.
Hij is een beetje dronken.
Hij is rijk en machtig.
- Het is mijn vriendje niet!
- Hij is niet mijn vriend.
Hij is geïnteresseerd in wiskunde.
Hij is al een man.
Hij is heel jong. Hij is veel jonger dan Tom.