Examples of using "Chew" in a sentence and their dutch translations:
Goed kauwen!
Doet kauwen pijn?
Puppy's houden ervan om op alles te kauwen.
Zou je alsjeblieft langer op je eten kunnen kauwen?
- Hij heeft te veel hooi op zijn vork genomen.
- Hij heeft te veel hooi op de vork genomen.