Examples of using "Well" in a sentence and their dutch translations:
- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.
Eind goed, al goed.
Nou...
- Nou!
- Goed!
Het gaat goed met Tom.
Maria danst goed.
- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Goed zo!
- Goed gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!
Juist.
Nou, kijk maar!
- Slaap wel.
- Slaap lekker!
Vraag maar!
Luister goed.
- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.
- Nou ja!
- Wel ja!
Dit werkt vrij goed.
Dit werkt vrij goed.
- Hij spreekt goed.
- Hij praat goed.
Nou, laten we gaan.
Het gaat mij slecht.
- Dat heeft Tom goed gedaan.
- Tom deed dat goed.
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
Wel heb ik ooit!
- Ik voel me niet goed.
- Ik voel me niet lekker.
Zijn roman verkocht goed.
Hij kan niet goed zingen.
- Ik voel me niet goed.
- Ik voel me niet lekker.
Ze zingt heel goed.
Tom danst erg goed.
De put viel droog.
Dat is instabiel.
Goed gedaan, jij.
óf kiplekker óf onwel,
Nou, niet echt.
Aoi danst goed.
Mike zingt goed.
Ze zingt goed.
Hij zag er goed uit.
Onthoud het goed.
Ze zwemt goed.
Goed, neem het.
Hij praat goed.
Hij is goed gebouwd.
Gaat het goed met Maria?
Word snel beter!
Behandel hem goed.
- Dat valt te begrijpen
- Dat is begrijpelijk.
Tom tekent goed.
Ze typt goed.
Maria danst goed.
Paraplu's verkopen goed.
- Slaap lekker, Timmy.
- Slaapwel, Timmy.
Tom zag er goed uit.
Gaat het goed met Tom?
Ze hebben het goed bedoeld.
Bravo!
Tja, dat gebeurt.
Nou, laten we gaan.
- Ik maakte een goede keuze.
- Ik heb goed gekozen.
Slaapwel, liefste!
Ze kookt goed.
Het is goed verlopen.
Alles ging goed.
Je zal spoedig genezen.