Translation of "Their" in Dutch

their hopes, their futures.

hun hoop, hun toekomst.

- They attained their purpose.
- They attained their goal.
- They reached their goal.
- They achieved their goal.

Ze bereikten hun doel.

- Should parents help their children with their homework?
- Should parents help their kids with their homework?

Moeten ouders hun kinderen helpen bij hun huiswerk?

- They took their socks off.
- They took off their socks.
- They pulled their socks off.
- They pulled off their socks.
- They removed their socks.

Zij deden hun sokken uit.

Armour and their shields, down on their ships.

bepantsering en hun schilden, op hun schepen achtergelaten .

Visit their website to see their online catalogue.

Bezoek hun website om hun online catalogus te bekijken.

Children imitate their friends rather than their parents.

Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.

- They abandoned their country.
- They abandoned their homeland.

Ze verlieten hun land.

- Their husbands are Polish.
- Their spouses are Polish.

Hun echtgenoten zijn Pools.

- They wash their hands.
- They're washing their hands.

Zij wassen hun handen.

Repaid their loans

betaalden hun leningen terug

With their money.

...maar aan hun geld.

In their weight

een lager gewicht

Their eyes met.

- Hun blikken kruisten elkaar.
- Hun blikken hebben elkaar gekruist.

Their lips met.

Hun lippen raakten elkaar.

What's their story?

Wat is hun verhaal?

What's their purpose?

Wat is hun doel?

And their systems,

en hun systemen.

Their canoe capsized.

Hun kano kapseisde.

And call out their plays through their meal slots --

en roepen hun zetten naar elkaar door het maaltijdluikje --

The secret to their success is their slothful nature.

Het geheim van hun succes is hun luie aard.

It challenges their perspective, and it changes their attitudes.

hun perspectief verandert, en tevens hun houding.

- They have announced their engagement.
- They've announced their engagement.

Zij hebben hun verloving aangekondigd.

After their parents died, their grandparents brought them up.

Nadat de ouders overleden waren, brachten de grootouders hun groot.

- Their wedding will be tomorrow.
- Their wedding is tomorrow.

- Hun huwelijk vindt morgen plaats.
- Morgen is hun huwelijk.

- They are eating their apples.
- They're eating their apples.

Ze eten hun appels.

- Their relationship is falling apart.
- Their relationship is deteriorating.

Hun relatie verslechtert.

- It is their last movie.
- It's their last movie.

Het is hun laatste film.

- They took off their jackets.
- They removed their jackets.

Ze deden hun jassen uit.

Their lack of muscle hasn't impeded their strength or agility.

Hun gebrek aan spierkracht heeft hun kracht of behendigheid niet gehinderd.

- He cannot answer their questions.
- He can't answer their questions.

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

- They named their son John.
- They called their son John.

Ze hebben hun zoon John genoemd.

- They took their boots off.
- They took off their boots.

- Ze deden hun laarzen uit.
- Ze trokken hun laarzen uit.

- They put their overcoats on.
- They put on their overcoats.

Ze hebben hun overjassen aangetrokken.

- They put their skis on.
- They put on their skis.

Zij doen hun ski's aan.

- They can overcome their fear.
- They can conquer their fear.

Ze kunnen hun angst overwinnen.

Their answers are amazing.

Hun antwoorden zijn geweldig.

I needed their advice,

Ik had hun adviezen nodig

And, in their words:

En in hun woorden:

To coordinate their marches.

om hun marsen te coördineren.

Glued to their furs.

door hem vast te lijmen op hun pels.

Unsure of their role.

onzeker waren over hun rol.

Their support is tangible.

Hun steun is voelbaar.

Cited in their field.

geciteerd in hun vakgebied.

They attained their aim.

Ze bereikten hun doel.

Their hobby is fishing.

Hun hobby is vissen.

Cats arch their backs.

Katten krommen hun rug.

Parents love their children.

Ouders houden van hun kinderen.

Their muscles are stiff.

Hun spieren zijn stijf.

Their meeting was inevitable.

Hun ontmoeting was onvermijdbaar.

They defended their country.

Zij verdedigden hun land.

He's their only child.

Hij is hun enige kind.

What are their rights?

Wat zijn hun rechten?

They forgot their umbrellas.

Ze zijn hun paraplu's vergeten.

We'll destroy their dens.

Wij zullen hun grotten binnengaan.

Their wedding is tomorrow.

Morgen is hun huwelijk.

They abandoned their country.

Ze verlieten hun land.

They painted their toenails.

Ze verfden hun teennagels.

We need their help.

Wij hebben hun hulp nodig.

I like their house.

Ik hou van hun huis.

They've lost their umbrellas.

Ze hebben hun paraplu's verloren.

I water their garden.

Ik geef hun tuin water.

Their behavior changed drastically.

Hun gedrag veranderde drastisch.

Does their opinion matter?

Is hun mening belangrijk?

They tied their shoelaces.

Ze strikten hun veters.

Their son has autism.

Hun zoon heeft autisme.

They watered their horse.

Zij gaven hun paard water.

Singing is their thing.

Zingen is hun ding.

This is their house.

Dit is hun huis.

Those are their books.

Het zijn hun boeken.

Animals follow their instincts.

De dieren volgen hun instinct.

They reached their destination.

Ze hebben hun doel bereikt.