Translation of "Kapot" in Spanish

0.016 sec.

Examples of using "Kapot" in a sentence and their spanish translations:

- Ik ben kapot.
- Ik ben er kapot van.

Estoy devastada.

- Mijn tv is kapot.
- Mijn televisie is kapot.

- Mi televisor está roto.
- Mi televisor se dañó.

Dat is kapot.

Está roto.

Ze zijn allemaal kapot.

Están destrozados.

De wasmachine is kapot.

Se ha roto la lavadora.

Mijn speelgoed is kapot.

Mi juguete está roto.

Deze stoel is kapot.

Esta silla está rota.

Cultuur maakt talen kapot.

La cultura destruye a las lenguas.

Het is niet kapot.

No está roto.

Mijn wasmachine is kapot.

- Mi lavarropa se rompió.
- Mi lavarropas se rompió.
- Mi lavadora se rompió.

De paraplu is kapot.

El paraguas está roto.

- Is het kapot?
- Is het gebroken?
- Is hij kapot?
- Is hij gebroken?

¿Está roto?

En dat babymasker is kapot.

y esa máscara para bebé está rota.

Helaas was de telefoon kapot.

Desafortunadamente, el teléfono estaba fuera de servicio.

Ik ben kapot en moe

Estoy quebrado y cansado.

Deze pijn maakt mij kapot.

Este dolor me está matando.

Tom was er kapot van.

Tom estaba devastado.

- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

Él rompió una ventana a propósito.

O, kijk. Ze zijn allemaal kapot...

Ay, miren. Todos estos quedaron...

Hij sloeg expres een raam kapot.

- Él rompió la ventana a propósito.
- Él ha roto la ventana intencionadamente.
- Él rompió una ventana a propósito.

- Dingen gaan stuk.
- Dingen gaan kapot.

Las cosas se rompen.

- Is het kapot?
- Is het gebroken?

¿Está roto?

De auto was kapot, dus moesten ze lopen.

El coche se descompuso, por lo que tenían que caminar.

- Tom was er kapot van.
- Tom was ontroostbaar.

Tom estaba devastado.

- Mijn koffer is stuk.
- Mijn koffer is kapot.

Mi maleta está rota.

- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.

Mi coche está roto.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

- Él rompió la ventana a propósito.
- Él ha roto la ventana intencionadamente.
- Él rompió una ventana a propósito.

- Ik kan deze deur niet dichtdoen. Hij is kapot.
- Ik kan die deur niet dicht doen. Zij is kapot.

No puedo cerrar esta puerta. Está rota.

Ik kon je niet bellen. De telefoon was kapot.

No pude llamarte; el teléfono no funcionaba.

- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.

Este reloj está roto.

- De lift is buiten werking.
- De lift is kapot.

El ascensor está fuera de servicio.

Ik kan het niet aanzetten, omdat de schakelaar kapot is.

No puedo encenderlo porque el interruptor está roto.

Ik kan die deur niet dicht doen. Zij is kapot.

No puedo cerrar esta puerta. Está rota.

- Ik sterf van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.

- Estoy hambriento.
- Estoy canino.
- Tengo un hambre canina.
- Tengo más hambre que Carpanta.

Ik had mijn horloge laten repareren, maar het ging weer kapot.

Había reparado mi reloj, pero se rompió de nuevo.

- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg expres een raam kapot.

- Él rompió la ventana a propósito.
- Él rompió una ventana a propósito.

- Mijn auto is kapot.
- Mijn auto is stuk.
- Mijn auto is defect.

Mi coche está averiado.

- Onze tv doet het niet.
- Onze tv is kapot.
- Onze tv is stuk.

Nuestro televisor está averiado.

- Deze klok doet het niet.
- Deze klok is kapot.
- Dit horloge is stuk.

Este reloj está roto.

Ney was kapot van zijn nederlaag, maar Napoleon hield hem het bevel over zijn noordelijke vleugel.

Ney quedó devastado por su derrota, pero Napoleón lo mantuvo al mando de su ala norte.

Aan het einde van de retraite was hij er kapot van toen hij hoorde dat zijn zoon,

Al final del retiro, quedó devastado al saber que su hijo,

- Ik heb ontzettende honger.
- Ik heb honger als een paard.
- Ik verga van de honger.
- Ik ben uitgehongerd.
- Ik rammel van de honger.
- Ik ga kapot van de honger.

- ¡Me muero de hambre!
- Me estoy muriendo de hambre.
- Tengo mucha hambre.
- Estoy muy hambriento.
- Tengo muchísima hambre.