Translation of "Gemaakt" in Spanish

0.007 sec.

Examples of using "Gemaakt" in a sentence and their spanish translations:

- Hoe heb je het gemaakt?
- Hoe hebben jullie het gemaakt?
- Hoe heeft u het gemaakt?

- ¿Cómo lo hiciste?
- ¿Cómo lo has hecho?

- U heeft een fout gemaakt.
- Je hebt een fout gemaakt.
- Jullie hebben een fout gemaakt.

Has cometido un error.

- Waar wordt boter van gemaakt?
- Waar is boter van gemaakt?

¿De qué se hace la mantequilla?

- Ik heb een sneeuwman gemaakt.
- Ik heb een sneeuwpop gemaakt.

Hice un muñeco de nieve.

- Ze heeft groentesoep gemaakt gisteravond.
- Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.

Ella preparó sopa de verduras anoche.

- Ik heb het diner gemaakt.
- Ik heb het avondeten gemaakt.

Preparé cena.

Hij werd kapitein gemaakt.

Lo nombraron capitán.

We hebben wafels gemaakt.

Hicimos gofres.

Ik heb koffie gemaakt.

Hice café.

Hoe wordt brood gemaakt?

¿Cómo se hace el pan?

Ik heb dit gemaakt.

- Hice esto.
- Yo hice esto.
- Yo fabriqué esto.

Wat hebben jullie gemaakt?

¿Qué habéis hecho?

- Je hebt weer dezelfde fout gemaakt.
- Gij hebt dezelfde fout gemaakt.

Cometiste el mismo error.

- Wanneer heb je deze foto gemaakt?
- Wanneer heeft u deze foto gemaakt?

¿Cuándo tomaste esta foto?

- Ik heb ontbijt voor u gemaakt.
- Ik heb ontbijt voor je gemaakt.

Preparé desayuno para ustedes.

Het land ongedurig had gemaakt.

cómo había puesto al país en vilo.

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

- ¿Quién hizo el mono de nieve?
- ¿Quién hizo el muñeco de nieve?
- ¿Quién construyó el muñeco de nieve?
- ¿Quién ha hecho ese muñeco de nieve?

Ik heb een fout gemaakt.

Cometí un error.

Bourbon wordt gemaakt van maïs.

El bourbon está hecho de maíz.

Heeft u het zelf gemaakt?

¿Lo ha hecho usted mismo?

Waar is het van gemaakt?

¿De qué está hecho?

Wijn wordt van druiven gemaakt.

El vino está hecho de uvas.

Boter wordt gemaakt van melk.

- La mantequilla se hace de leche.
- La mantequilla se obtiene de la leche.
- La mantequilla se hace con leche.

Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.

El chocolate está hecho de granos de cacao.

Wie heeft deze schilderijen gemaakt?

¿Quién pintó estos cuadros?

Wie heeft dit plan gemaakt?

¿Quién hizo este plan?

Ge hebt veel fouten gemaakt.

Has cometido varios errores.

Ik heb het zelf gemaakt.

- Lo hice yo mismo.
- Lo he hecho yo.

Ik heb veel vrienden gemaakt.

- También hice muchos amigos.
- Hice muchos amigos.

Ze heeft haar huiswerk gemaakt.

Ella hizo su tarea.

Ze heeft gisteravond groentesoep gemaakt.

Ella preparó sopa de verduras anoche.

Kaas wordt gemaakt van melk.

El queso es hecho a partir de la leche.

Dat is in Kazachstan gemaakt.

Eso está hecho en Kazajistán.

Waar wordt boter van gemaakt?

¿De qué se hace la mantequilla?

Meel wordt van tarwe gemaakt.

La harina se hace con trigo.

Je hebt me bang gemaakt!

¡Me asustaste!

Tom heeft veel fouten gemaakt.

Tom cometió muchos errores.

Glas wordt gemaakt van zand.

El vidrio se hace a partir de arena.

Heb je het zelf gemaakt?

- ¿Lo has hecho tú solo?
- ¿Lo has hecho tú sola?
- ¿Tú mismo lo hiciste?

U hebt dezelfde fout gemaakt.

- Cometiste el mismo error.
- Usted cometió el mismo error.
- Has cometido el mismo error.

We hebben een zandkasteel gemaakt.

Hicimos un castillo de arena.

Brood wordt van meel gemaakt.

- El pan se hace a partir de harina.
- El pan se hace de harina.

Is dit in Zwitserland gemaakt?

- ¿Esto está fabricado en Suiza?
- ¿Esto está hecho en Suiza?

Liefde heeft hem blind gemaakt.

El amor lo encegueció.

Hij heeft geen fout gemaakt.

Él no hizo nada malo.

Elektriciteitskabels zijn gemaakt van koper.

Los cables eléctricos están hechos de cobre.

Boter wordt van room gemaakt.

- La mantequilla se hace con nata.
- La manteca se hace con crema.

Brood wordt gemaakt van tarwe.

El pan está hecho de trigo.

Ik heb een sneeuwman gemaakt.

Hice un muñeco de nieve.

Wie heeft die doos gemaakt?

¿Quién ha fabricado esta caja?

Hij heeft een robot gemaakt.

Él construyó un robot.

Gij hebt dezelfde fout gemaakt.

Cometiste el mismo error.

Je hebt een fout gemaakt.

Has cometido un error.

Heb ik je wakker gemaakt?

¿Te desperté?

Waar is asfalt van gemaakt?

¿De qué está hecho el asfalto?

Ze heeft haar debuut gemaakt.

Ella debutó.