Translation of "Zonen" in Portuguese

0.028 sec.

Examples of using "Zonen" in a sentence and their portuguese translations:

John heeft twee zonen.

John tem dois filhos.

Hij heeft zeven zonen.

- Ele tem sete filhos.
- Ele tem sete filhos homens.

Hoeveel zonen heeft Tom?

Quantos filhos tem o Tom?

Hij heeft drie zonen.

Ele tem três filhos homens.

Zij heeft zeven zonen.

Ela tem sete filhos.

We zijn je zonen.

Nós somos seus filhos.

Mijnheer Wood had geen zonen.

Sr. Wood não teve filhos.

- Hij heeft twee zonen, denk ik.
- Ik geloof dat hij twee zonen heeft.

Acho que tem dois filhos.

We hebben twee dochters en twee zonen.

Nós temos duas filhas e dois filhos.

Ik heb twee dochters en twee zonen.

Eu tenho duas filhas e dois filhos.

Een van mijn zonen zei tegen mij...

Um dos meus filhos me disse...

Ik ben gehuwd en heb twee zonen.

- Eu sou casado e tenho dois filhos.
- Sou casado e tenho dois filhos.
- Sou casada e tenho dois filhos.

Hij had drie zonen die advocaat werden.

Ele teve três filhos que se tornaram advogados.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

Eu tenho dois filhos.

De zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van een koning zijn prinsen.

Os filhos, netos e bisnetos de um rei são príncipes.

Hij zei: 'mijn zonen, als ze dit horen, zullen ze me wreken.'

Ele estava dizendo, 'meus filhos, quando souberem disso, eles vão me vingar'.

Wie bezoeken er in het algemeen vaker hun ouders: zonen of dochters?

De uma forma geral, quem visita mais seus pais, filhos ou filhas?

Hij dacht dat Ragnar zei: 'Als mijn zonen hiervan wisten, zouden ze me komen redden.'

Ele pensou que Ragnar estava dizendo: 'Se meus filhos soubessem disso, viriam me resgatar'.

Moeders hadden de gewoonte aan hun zonen te zeggen dat ze blind zouden worden als ze masturbeerden.

As mães costumavam dizer aos seus filhos que ficariam cegos se eles se masturbassem.

Op 15 december 1859 werd Lodewijk Lazarus geboren, de eerste zoon. Nog vier zonen en drie dochters volgden later.

Em 15 de dezembro de 1859 nasceu Luís Lázaro, o primeiro filho. Outros quatro e três filhas vieram depois.