Translation of "Allen" in Portuguese

0.005 sec.

Examples of using "Allen" in a sentence and their portuguese translations:

Eén voor allen, allen voor één.

Um por todos e todos por um.

Allen voor één, één voor allen!

Todos por um, um por todos!

Allen is een dichter.

Allan é um poeta.

Ze droegen allen zwart.

Todos estavam vestidos de preto.

We maken allen fouten.

Todos cometemos erros.

Wij hebben allen een engelbewaarder.

Todos nós temos anjos da guarda.

Zij zijn allen heel gelukkig.

Elas estão todas muito felizes.

Zij allen stemden op Tom.

Todos eles votaram em Tom.

Waarom zijn allen zo gespannen?

Por que estão todos tão tensos?

Allen samen zijn ze met vijf.

- São cinco no total.
- São cinco ao todo.

- Iedereen was aanwezig.
- Allen waren aanwezig.

Todos estavam presentes.

- Allen applaudisseren.
- Iedereen klapt.
- Iedereen applaudisseert.

Todos aplaudem.

We leven allen op de planeet Aarde.

Vivemos todos no planeta Terra.

Laten we Tom met z'n allen helpen.

Vamos todos ajudar o Tom.

Ze zochten allen naar het vermiste kind.

Todos eles procuravam pela criança perdida.

We zijn allen gelijk voor de wet.

Todos são iguais perante a lei.

We zijn niet allen met een muziektalent geboren.

Nem todos nós nascemos com talento musical.

We kunnen allen bij zijn ervaringen baat hebben.

Todos nós podemos nos beneficiar da experiência dele.

- We maken allen fouten.
- We maken allemaal fouten.

Todos cometemos erros.

- Iedereen was stil.
- Ze waren allemaal stil.
- Zij waren allemaal stil.
- Ze waren allen stil.
- Zij waren allen stil.

Todos estavam em silêncio.

Ik vraag me af wat zij allen gemeen hebben.

- Me pergunto o que todas elas têm em comum.
- Eu me pergunto o que todas elas têm em comum.

Zijn beslissing om met pensioen te gaan verraste ons allen.

Sua decisão de se aposentar surpreendeu a todos nós.

We hebben allen lucht en water nodig om te leven.

Todos nós precisamos de ar e água para viver.

Wij allen proberen minstens een keer per jaar bijeen te komen.

Nós todos tentamos nos reunir pelo menos uma vez ao ano.

Nu lees ik, lees jij en leest hij; wij lezen allen.

- Agora eu leio, você lê e ele lê; nós todos lemos.
- Agora estou lendo; você está lendo e ele está lendo; todos nós estamos lendo.

- Ik ben trots op jullie allen.
- Ik ben trots op jullie.

Estou orgulhoso de todos vocês.

- Hij arriveerde een half uur later, zodat allen boos waren op hem.
- Hij kwam een half uur later, zodat ze allemaal boos waren op hem.

Chegou meia hora mais tarde, então todos ficaram bravos com ele.

"Ik groet u, beste ideegenoten, broeders en zusters uit het grote wereldwijde mensengezin, die van heinde en verre samengekomen zijt uit de meest diverse landen van de wereld om elkaar broederlijk de hand te drukken in de naam van een groot idee, dat ons allen verenigt ..."

"Eu vos saúdo, caros samideanos, irmãos e irmãs da grande família humana mundial que para este encontro vieram de países próximos ou distantes, das mais diversas regiões do planeta, a fim de fraternalmente apertarem as mãos uns aos outros, em nome de uma grande ideia que a todos nos une..."