Translation of "Slapen" in Polish

0.017 sec.

Examples of using "Slapen" in a sentence and their polish translations:

Ze slapen.

- Oni śpią.
- Śpią.

Ga slapen.

Idź spać.

- Je zou moeten slapen.
- Je zou beter slapen.

Powinieneś spać.

De kinderen slapen.

Dzieci śpią.

Ik moet slapen.

Muszę spać

Ik wil slapen.

- Chce mi się spać.
- Chcę spać.

Ik ging slapen.

Poszedłem spać.

Mensen die 'niet goed slapen', proberen meestal langer te slapen;

Osoby, które mają słabej jakości sen, zwykle starają się spać dłużej.

Ik kan niet slapen.

Nie mogę zasnąć.

Ik hou van slapen.

Lubię spać.

Ik kan overal slapen.

Mogę spać gdziekolwiek.

Waar gaat Tom slapen?

- Gdzie Tom zamierza spać?
- Gdzie Tom będzie spał?

Ik moet gaan slapen.

Muszę iść spać.

Ik probeer te slapen.

Próbuję spać.

Ik kon niet slapen.

Nie mogłem spać.

Tijd om te slapen.

Czas do spania.

- Ik wil nog wat langer slapen.
- Ik wil nog een beetje slapen.

Chciałbym jeszcze pospać.

- Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.
- Je zou moeten slapen.

Powinieneś się przespać.

Tijd om te gaan slapen.

Czas iść spać.

Ik was aan het slapen.

Spałem.

Mijn vrouw probeert te slapen.

Moja żona próbuje spać.

Kleurloze groene ideeën slapen woedend.

Bezbarwne zielone idee wściekle śpią.

- We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.
- We kunnen door het lawaai niet slapen.

Nie możemy spać z powodu hałasu.

En niet dat lange slapen zelf.

a nie sama długość snu.

Slapen in het donker is gevaarlijk.

Niebezpiecznie jest zasypiać w ciemności.

Ik denk dat ik ga slapen.

Myślę, że pójdę spać.

Ik wil nog wat langer slapen.

Chciałbym spać nieco dłużej.

We zijn niet aan het slapen.

Nie śpimy.

Deze grote apen slapen meestal in bladernesten.

Te wielkie małpy zwykle śpią na posłaniach z liści.

Op dit moment... ...slapen de meeste mensen...

Dopiero teraz, gdy większość ludzi powoli zasypia...

Ondanks het donker... ...kunnen ze niet slapen.

Mimo ciemności nie mogą pozwolić sobie na sen.

- Tom slaapt.
- Tom is aan het slapen.

Tom śpi.

Ik kon de hele nacht niet slapen.

Całą noc nie mogłem spać.

- Slaapt ze?
- Is ze aan het slapen?

Śpi?

- Ze waren aan het slapen.
- Ze sliepen.

Spali.

Ik heb geen tijd om te slapen.

Nie mam czasu na spanie.

We kunnen niet slapen vanwege het lawaai.

Nie możemy spać z powodu hałasu.

Ik was te blij om te slapen.

Byłam zbyt szczęśliwa aby spać.

- Iedereen slaapt.
- Iedereen is aan het slapen.

Wszyscy śpią.

- Hij slaapt.
- Hij is aan het slapen.

Śpi.

- Ze is aan het slapen.
- Ze slaapt.

Śpi.

Laten we gaan slapen en morgen verder zoeken.

Dobrze się wyśpijmy i kontynuujmy nasze poszukiwania rano.

Het zit zo: ik ben gek op slapen.

Uwielbiam spać.

Je kunt maar beter een tijdje gaan slapen.

Powinieneś się przespać.

- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.

Muszę iść spać.

Hij deed het licht uit en ging slapen.

Wyłączył światło i położył się do łóżka.

Tom besloot om zonder kussen proberen te slapen.

Tom postanowił spróbować spać bez poduszki.

Deze kamer is niet geschikt om in te slapen.

Ten pokój nie jest odpowiedni do spania.

Ze kunnen slapen, eten en zelfs bevallen in die houding.

Spać, jeść, rodzić.

Ik mocht bij Tenzing slapen en hij bood me werk.

Tenzing zaoferował mi schronienie i pracę.

- Tom is al naar bed gegaan.
- Tom is al gaan slapen.

- Tom poszedł już spać.
- Tom już się położył.

Het lawaai buiten zijn raam zorgde ervoor dat hij niet kon slapen.

Hałas za oknem nie pozwolił mu spać.

Vaak bracht ik de nacht op wacht door, zodat jullie gezond konden slapen.

Wiele razy całą noc przesiedziałem na warcie, abyście wy mogli spać w spokoju.

Daar ze sterke koffie gedronken heeft, kon ze de hele nacht niet slapen.

Ponieważ wypiła mocną kawę, nie mogła całą noc spać.

Wat bedoel ik als ik zeg dat het Westen ervoor koos om te gaan slapen?

Co mam na myśli mówiąc, że Zachód postanowił iść spać?

- Hoe laat ben je gisteren gaan slapen?
- Hoe laat ben je gisteren naar bed gegaan?

- O której poszedłeś wczoraj spać?
- O której poszłaś wczoraj spać?

Het afnemende licht vormt een bondgenoot voor een jager. Gnoes wagen het niet om te slapen.

Cieniejący księżyc to sprzymierzeniec łowców. Antylopy nawet nie próbują spać.

Als kind was ik de dag voor een schoolreisje erg opgewonden en kon ik niet slapen.

Kiedy byłem dzieckiem, w dzień przed szkolną wycieczką byłem bardzo pobudzony i nie mogłem spać.

En hij dwingt dieren om nieuwe manieren te zoeken om 's nachts te gedijen. STEDEN DIE NOOIT SLAPEN

Zwierzęta są zmuszone szukać sposobów na opanowanie nocy. MIASTA, KTÓRE NIGDY NIE ŚPIĄ

De zin van het leven voor de meeste mensen is in drie letters samen te vatten: ESS - eten, schijten, slapen.

Dla większości ludzi sens życia zawiera się w skrócie ŻSS - żreć, srać, spać.

- De kat slaapt op de sofa.
- De kat slaapt op de bank.
- De kat is aan het slapen op de bank.

Kot śpi na kanapie.