Translation of "Kinderen" in Polish

- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Heb je kinderen?

Masz dzieci?

- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?

Masz dzieci?

- Ze zijn kinderen.
- Zij zijn kinderen.

Oni są dziećmi.

Onze kinderen,

Nasze dzieci,

Kinderen, luister!

Dzieci, słuchajcie!

- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?

Czy dzieci cię lubią?

- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jouw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?

- Gdzie są twoje dzieci?
- Gdzie są Twoje dzieci?

- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?
- Waar zijn je kinderen?

Gdzie są twoje dzieci?

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Mamy dwójkę dzieci.

- Zij houdt van kinderen.
- Ze houdt van kinderen.

Ona kocha dzieci.

- Neem uw kinderen mee.
- Breng je kinderen mee.

Weź ze sobą dzieci.

kinderen leren lezen?

uczenie dzieci czytać?

Of kinderen opvoeden

nie zakłada rodziny,

De kinderen slapen.

Dzieci śpią.

Ze heeft kinderen.

Ona ma dzieci.

Heeft hij kinderen?

Czy on ma dzieci?

- Kinderen hebben liefde nodig.
- Kinderen hebben behoefte aan liefde.

Dzieci potrzebują miłości.

Zowel kinderen als volwassenen,

dzieciaki, dorośli,

...hebben de meeste kinderen.

jest też najwięcej dzieci.

Mannen, vrouwen, kinderen, ouderen --

Mężczyźni, kobiety, dzieci, seniorzy...

Hij heeft drie kinderen.

On ma troje dzieci.

Ik heb twee kinderen.

Mam dwoje dzieci.

Ik wil kinderen hebben.

Chcę dzieci.

De kinderen begrijpen alles.

Dzieci wszystko rozumieją.

Tom heeft geen kinderen.

Tom nie ma dzieci.

Wij hebben drie kinderen.

Mamy trójkę dzieci.

Ik heb geen kinderen.

Nie mam dzieci.

Ze houdt van kinderen.

Ona kocha dzieci.

We zijn zijn kinderen.

Jesteśmy jego dziećmi.

Goede kinderen leren ijverig.

Dobre dzieci uczą się pilnie.

Ze heeft twee kinderen.

Ona ma dwoje dzieci.

Ik heb drie kinderen.

Mam trójkę dzieci.

Wij houden van kinderen.

Lubimy dzieci.

Neem uw kinderen mee.

- Weź z sobą dzieci.
- Proszę zabrać dzieci.

Waar zijn de kinderen?

Gdzie są dzieciaki?

Ik hou van kinderen.

Lubię dzieci.

Hij heeft twaalf kinderen.

On ma dwanaścioro dzieci.

Hoeveel kinderen heb je?

Ile masz dzieci?

Hij heeft geen kinderen.

On wcale nie ma dzieci.

Onze kinderen haten ons.

Nasze dzieci nas nienawidzą.

Dat ik geen kinderen heb.

Że nie mam dzieci.

Ik heb geen jonge kinderen;

Nie mam małych dzieci.

Meneer Brown heeft vier kinderen.

Pan Brown ma czworo dzieci.

Zijn kinderen zijn groot geworden.

Jego dzieci dorosły.

Ouders houden van hun kinderen.

Rodzice kochają swoje dzieci.

Kinderen houden van tv-kijken.

Dzieci lubią oglądać telewizję.

Ik heb maar twee kinderen.

Mam tylko dwoje dzieci.

De kinderen zijn op school.

Dzieci są w szkole.

Maak dat jullie wegkomen, kinderen!

Zmykać stąd, dzieciaki!

Hoe oud zijn jullie kinderen?

Ile lat mają wasze dzieci?

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

- Dzieci powinny słuchać rodziców.
- Dzieci powinny być posłuszne rodzicom.

Ik denk aan mijn kinderen.

Myślę o moich dzieciach.

Mijn tante heeft drie kinderen.

- Moja ciocia ma troje dzieci.
- Moja ciotka ma troje dzieci.

Alle volwassenen waren ooit kinderen.

Wszyscy dorośli byli kiedyś dziećmi.

Het maakt alle kinderen gelukkig.

To sprawia, że wszystkie dzieci są szczęśliwe.

Ik hou niet van kinderen.

Nie lubię dzieci.

- De kinderen zijn al naar school vertrokken.
- De kinderen zijn al naar school.

Dzieci poszły już do szkoły.

- De meeste kinderen zijn dol op ijs.
- De meeste kinderen houden van ijs.

Większość dzieci lubi lody.

...en we hebben geen kinderen gekregen.

i ominęło nas rodzicielstwo.

Rubén is vader van drie kinderen.

Ruben jest ojcem trójki dzieci.

Ze stopt de kinderen in bed.

Kładzie dzieci do łóżka.

De kinderen waren aan het vliegeren.

Dzieci puszczały latawce.

Niet alle kinderen houden van appels.

Nie wszystkie dzieci lubią jabłka.

Mijn kinderen luisteren niet naar mij.

Moje dzieci mnie nie słuchają.

Twee kinderen zitten op een hek.

- Dwoje dzieci siedzi na ogrodzeniu.
- Dwoje dzieci siedzi na płocie.

Boven alles hebben kinderen liefde nodig.

Dzieci przede wszystkim potrzebują miłości.

Tom is vader van drie kinderen.

Tom jest ojcem trójki dzieci.

Tom en Maria hebben geen kinderen.

Tomasz i Maria nie mają dzieci.

Hij was streng voor zijn kinderen.

Był surowy dla swoich dzieci.

Ik ben een moeder met tien kinderen.

Jestem matką dziesięciorga dzieci.

Ik zal op je kinderen passen vanavond.

Zaopiekuję się twoimi dziećmi dzisiaj wieczorem.

Ik heb een vrouw en drie kinderen.

Mam żonę i troje dzieci.

Tom wilde dat zijn kinderen Frans leerden.

Tom chciał żeby jego dzieci nauczyły się francuskiego.