Translation of "Huiswerk" in Polish

0.004 sec.

Examples of using "Huiswerk" in a sentence and their polish translations:

- Lever je huiswerk in.
- Lever jullie huiswerk in.

Oddaj swoją pracę domową

Ik heb huiswerk.

Mam pracę domową.

- Ik heb vandaag geen huiswerk.
- Vandaag heb ik geen huiswerk.

Nie mam dzisiaj zadania domowego.

De leraar gaf ons huiswerk.

Nauczyciel dał nam zadanie do domu.

Heb je je huiswerk gedaan?

Odrobiłeś swoje zadanie domowe?

Ik moet mijn huiswerk maken.

Muszę zrobić moją pracę domową.

Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.

- Odrobił swoją pracę domową.
- Odrobił jego pracę domową.

- Ben je al klaar met je huiswerk?
- Heb je je huiswerk al af?

Zrobiłeś już zadanie domowe?

Vergeet niet dat we huiswerk hebben.

Nie zapominaj, że mamy zadanie domowe.

Ik heb het druk met huiswerk.

Jestem zajęty pracą domową.

Heb je al je huiswerk afgemaakt?

Zrobiłeś już zadanie domowe?

Ik heb een hele berg huiswerk.

Mam masę pracy domowej.

Heb je je huiswerk al af?

Skończyłeś już zadania domowe?

Mijn hond heeft mijn huiswerk opgegeten.

Mój pies zjadł mi zadanie domowe.

Hoeveel huiswerk krijg je elke dag?

Ile zadań domowych dostajesz każdego dnia?

Hij heeft mij mijn huiswerk helpen maken.

On pomógł mi zrobić moje domowe zadania.

Ze was druk bezig met haar huiswerk.

Ona była zajęta odrabianiem swojej pracy domowej.

Ik zal komen wanneer ik mijn huiswerk gedaan heb.

Przyjdę, jak skończę zadanie domowe.

Ik ben te lui om mijn huiswerk te maken.

Jestem zbyt leniwy, aby odrobić swoją pracę domową.

Hij had twee uur nodig om zijn huiswerk te maken.

Dwie godziny zajęło mu dokończenie zadania domowego.

Er is tijd genoeg om dit huiswerk af te maken.

Mamy dość czasu na skończenie pracy domowej.

- Hoelang denk je nodig te hebben om je huiswerk af te maken?
- Hoelang denk je dat je nodig hebt om je huiswerk af te maken?

Jak myślisz, ile zajmie ci skończenie pracy domowej?

- Ik zou Tom kunnen vragen me te helpen met mijn huiswerk.
- Ik zou Tom kunnen verzoeken me te helpen met mijn huistaak.

Mogę poprosić Toma, żeby pomógł mi odrobić pracę domową.