Translation of "Hoor" in Polish

0.005 sec.

Examples of using "Hoor" in a sentence and their polish translations:

- Ik hoor je.
- Ik hoor jou.

Słyszę Cię.

Ik hoor.

Słyszę.

Hoor je dat?

Słyszycie?

Ik hoor iets.

Słyszę coś.

Hoor je iets?

Słyszysz coś?

- Hoor je mij?
- Hoort u mij?
- Hoor je me?

Słyszysz mnie?

Hoor je dat? Dana.

Słyszeliście? Dana!

Ik hoor de helikopter.

Słyszę śmigłowiec!

Luister, hoor je dat?

Słyszycie to?

Ik hoor de trommel.

Słyszę bęben.

Dat hoor ik graag.

Cieszę się, że to słyszę.

Ik hoor bij een generatie...

Należę do pokolenia,

Luister, hoor je dat? Kijk.

Słyszycie? Sprawdzę co to!

Vertel het aan niemand hoor.

Nie mów nikomu.

Wat? Ik hoor je niet.

Co? Nic nie słyszę.

Jouw gezicht is rood hoor.

- Masz czerwoną twarz.
- Rumienisz się.
- Zaczerwieniłaś się.
- Jesteś czerwona.
- Masz rumieńce.

Ik hoor dat hij nog leeft.

Mówią, że on nadal żyje.

Ik hoor je altijd graag zingen.

Zawsze lubię słuchać jak śpiewasz.

De helikopter komt eraan, ik hoor hem.

Nadlatuje helikopter.

Hoor je dat? Kijk, het is water.

Słyszycie? To woda.

Het antwoord dat ik het meest hoor,

Odpowiedzią, którą najczęściej słyszę,

- Luister!
- Hoor eens!
- Luister.
- Attentie, attentie allemaal!

Ucz się!

- Ik ween elke keer wanneer ik dat lied hoor.
- Ik huil iedere keer wanneer ik dat lied hoor.

Zawsze płaczę, kiedy słyszę tę piosenkę.

Ze vegen over dat vlak. Hoor je dat?

Zmiecie ten stok. Słyszeliście?

Ik hoor een kat aan het venster krabben.

Słyszę, jak kot drapie w okno.

Ik hoor wat gekraak... ...maar dat is het wel.

Słyszałem dziwne skrzypnięcie, ale to wszystko.

Wat hoor je het liefst, rockmuziek of klassieke muziek?

Co lubisz bardziej, muzykę rockową czy klasyczną?

We moeten opschieten en meer beesten vinden. Luister, hoor je dat?

Musimy się pospieszyć i złapać więcej stworzeń. Słyszycie?

Ik hoor de helikopter. We moeten naar het signaalvuur zien te komen.

Słyszę śmigłowiec. Musimy biec do naszego stosu.

Ik kon het dier zien grommen, ik hoor die grom nu nog.

Widziałem go, mruczał. Nadal go słyszę.

- Kun je me horen?
- Hoor je me?
- Kan je me horen?
- Ben ik te horen?

Słyszysz mnie?