Translation of "Helpen" in Polish

0.021 sec.

Examples of using "Helpen" in a sentence and their polish translations:

- Je kan helpen.
- U kan helpen.
- Jullie kunnen helpen.

Możesz pomóc.

- Wij gaan helpen.
- Wij zullen helpen.

Pomożemy.

- Kun je helpen?
- Kunnen jullie helpen?

Pomożesz?

- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?
- Kunt u mij helpen?

Możesz mi pomóc?

- Kan ik u helpen?
- Kan ik je helpen?
- Kan ik jullie helpen?

- Czy mogę Ci pomóc?
- Czy mogę ci pomóc?

- Ge moet hem helpen.
- Je moet hem helpen.

Musisz mu pomóc.

- Kunt u me helpen?
- Kan je me helpen?

Możesz mi pomóc?

- Wij kunnen je helpen.
- Wij kunnen u helpen.

Możemy ci pomóc.

- Misschien kan Tom helpen.
- Tom kan misschien helpen.

Może Tom mógłby pomóc.

- Kunnen wij een handje helpen?
- Kunnen we helpen?

Możemy pomóc?

Kom me helpen.

Chodź pomóż mi.

Tom wil helpen.

Tom chce pomóc.

Laat me helpen.

Pozwól mi pomóc.

Wij willen helpen.

Chcemy pomóc.

Wij helpen graag.

Chętnie pomożemy.

Kan ik helpen?

Czy mogę pomóc?

Kunnen we helpen?

Czy możemy ci pomóc?

Zij willen helpen.

Oni chcą pomóc.

U moet helpen.

Musi pan pomóc!

Jij moet helpen!

Musisz pomóc!

Jullie moeten helpen.

Musicie pomóc!

- Ik wil alleen maar helpen.
- Ik wil gewoon helpen.

Po prostu chcę pomóc.

- Kan ik u helpen?
- Zou ik u kunnen helpen?

Czy mogę Ci pomóc?

- Waarmee kan ik u helpen?
- Met wat kan ik u helpen?
- Hoe kan ik u helpen?

Czym mogę ci pomóc?

- U kunt me niet helpen.
- Je kan me niet helpen.

Nie możesz mi pomóc.

- Ik kan je niet helpen.
- Ik kan jullie niet helpen.

Nie potrafię ci pomóc.

Niemand kwam mij helpen.

- Nikt nie przyszedł mi z pomocą.
- Nikt nie przyszedł mi pomóc.
- Nikt nie przyszedł żeby mnie ratować.

Wie kan mij helpen?

Kto mi pomoże?

Kan je me helpen?

Możesz mi pomóc?

Hoe kan ik helpen?

- W czym mogę pomóc?
- Jak mogę pomóc?

Wij kunnen Tom helpen.

Możemy pomóc Tomowi.

Wil je echt helpen?

Naprawdę chcesz pomóc?

Ik kan je helpen.

Mogę ci pomóc.

Hij gaat je helpen.

On zamierza ci pomóc.

Mag ik je helpen?

Czy mogę ci pomóc?

Niemand kan mij helpen.

Nikt nie może mi pomóc.

Kan iemand even helpen?

Czy ktoś pomoże?

Ik moet hem helpen.

Muszę mu pomóc.

Misschien kan ik helpen.

Może mogę pomóc.

Kan iemand me helpen?

Czy ktoś może mi pomóc?

Laat me je helpen.

Pozwól, że ci pomogę.

Je moet hem helpen.

Musisz mu pomóc.

Moet ik je helpen?

Mam ci pomóc?

Zij wou hen helpen.

Chciała im pomóc.

Ik wilde je helpen.

Chciałem ci pomóc.

Je moet haar helpen.

Musisz mu pomóc.

Ik zal u helpen.

Pomogę ci.

Ik wil zeker helpen.

Zdecydowanie chcę pomóc.

Ik kan niet helpen.

Nie mogę pomóc.

Kan ik je helpen?

Mógłbym ci pomóc?

Maria gaat ons morgen helpen.

- Mary pomoże nam jutro.
- Maria nam jutro pomoże.

Mijn vader zal me helpen.

Ojciec mi pomoże.

Hij kan je niet helpen.

On ci nie pomoże.

Misschien kunnen we Tom helpen.

Może możemy pomóc Tom'owi.

Hoe zou jij Tom helpen?

Jak byś pomógł Tom'owi?

Ik moet mijn moeder helpen.

- Muszę pomóc mojej mamie.
- Muszę pomóc mojej matce.

Dat zal je niet helpen.

To ci nie pomoże.

Kan je Tom even helpen?

Możesz pomóc Tomowi?

Je kan me niet helpen.

Nie możesz mi pomóc.

Je zou me kunnen helpen.

Mógłbyś mi pomóc.

- Ik zal je helpen.
- Ik zal u helpen.
- Ik help je.
- Ik help u.
- Ik help jullie.
- Ik zal jullie helpen.

Pomogę ci.

- Kun je me helpen met afwassen?
- Kun je me helpen de afwas te doen?

Czy możesz mi pomóc pozmywać?

Dit gaat een hoop mensen helpen.

Pomoże to wielu ludziom.

Hoe kan een robot daarbij helpen?

Jak przydatny może być robot?

Ik zal haar met plezier helpen.

To będzie dla mnie przyjemność pomóc mu.

Misschien kan iemand anders ons helpen.

Może ktoś inny potrafi nam pomóc.

Met wat kan ik u helpen?

W czym mogę pomóc?

Hij kwam om me te helpen.

Przyszedł mi pomóc.

Tom en ik zullen je helpen.

Tomo i ja pomożemy Ci.

Helaas kan ik u niet helpen.

Niestety nie potrafię Panu pomóc.

- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.

Chętnie ci pomogę.

Om mensen uit alle sectoren te helpen

aby pomóc ludziom różnych zawodów

Kan ik iets doen om te helpen?

Czy mogę jakoś pomóc?

Zij tracht altijd de anderen te helpen.

Ona zawsze stara się pomagać innym.

Laten we Tom met z'n allen helpen.

Pomóżmy Tomowi.

Hij heeft mij mijn huiswerk helpen maken.

On pomógł mi zrobić moje domowe zadania.

Ik ben blij dat ik kon helpen.

Cieszę się, że byłem w stanie pomóc.

- Kom en help ons.
- Kom ons helpen.

Chodź i pomóż nam.

Ik voel dat ik u moet helpen.

Czuję, że powinienem Ci pomóc.

Tom haalde Mary over hem te helpen.

Tom przekonał Mary żeby mu pomogła.

Ik hoop dat dit ons zal helpen.

Mam nadzieję, że nam pomoże.