Translation of "Mij" in Turkish

0.008 sec.

Examples of using "Mij" in a sentence and their turkish translations:

Wie mij liefheeft volge mij.

Beni seven arkamdan gelsin!

- Jij hielp mij.
- U hielp mij.
- Jullie hielpen mij.
- Jij hebt mij geholpen.
- U heeft mij geholpen.
- Jullie hebben mij geholpen.

Sen bana yardım ettin.

- Wacht op mij.
- Wacht op mij!

- Bekle beni!
- Beni bekle!

- Vergeet mij niet!
- Vergeet mij niet.

Beni unutma!

Volg mij!

- Beni takip et!
- Beni takip edin!
- Peşimden gel!
- Peşimden gelin!

Mij best.

Bana iyi geliyor.

Voor mij.

Benimdir.

Red mij.

Beni kurtar.

Volg mij.

Arkamdan izleyin.

Kom speel met mij, ik verveel mij!

Haydi, benimle oyna, çok sıkıldım!

- Judy bekeek mij.
- Judy keek naar mij.

Judy bana baktı.

- Ze hielpen mij.
- Ze hebben mij geholpen.

Onlar bana yardım ettiler.

- Hij hielp mij.
- Hij heeft mij geholpen.

O bana yardım etti.

- Zij hielp mij.
- Zij heeft mij geholpen.

O bana yardım etti.

- Maria hielp mij.
- Maria heeft mij geholpen.

Mary bana yardım etti.

- Hoor je mij?
- Hoort u mij?
- Hoor je me?
- Horen jullie mij?

- Beni duyuyor musun ?
- Beni duyuyor musun?

- U kan mij beschermen.
- Jij kan mij beschermen.
- Jullie kunnen mij beschermen.

Beni koruyabilirsin.

- Kan je mij beschermen?
- Kunt u mij beschermen?
- Kunnen jullie mij beschermen?

Beni koruyabilir misin?

- Heb je mij gegoogeld?
- Heeft u mij gegoogeld?
- Hebben jullie mij gegoogeld?

Beni google'da aradın mı?

- Mij is het gelijk.
- Mij om het even.
- Dat maakt mij niets uit.
- Dat kan mij niets schelen.

Benim için fark etmez.

- Hij zat tegenover mij.
- Hij zat voor mij.

O, önümde oturdu.

- Ga maar zonder mij.
- Ga verder zonder mij.

Bensiz devam edersin.

- Ze vertrouwde mij.
- Ze had vertrouwen in mij.

O bana güvendi.

- Laat mij eens proberen.
- Laat mij het proberen.

Denememe izin ver.

- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!

Benimle konuşma.

- Ze horen bij mij.
- Ze zijn bij mij.

Onlar benimle birlikte.

- Die kerel ergert mij.
- Die vent ergert mij.

O adam benim canımı sıkıyor.

- Zij noemt mij Kenji.
- Ze noemt mij Kenji.

Beni Kenji diye çağırır.

Ik verzekerde mij ervan dat niemand mij volgde.

Takip edilmediğimden emin oldum.

- De medicijnen hielpen mij.
- De medicatie hielp mij.

İlaç tedavisi bana yardım etti.

- Blijf hier met mij.
- Blijf hier bij mij.

- Benimle burada kal.
- Burada benimle kal.

Ze ontwijkt mij.

O benden sakınır.

Laat mij betalen.

Ben ödeyeyim.

Vergeet mij niet.

Beni unutma.

- Pardon?!
- Excuseer mij?!

Anlamadım !!

Niemand geloofde mij.

Kimse bana inanmadı.

Blijf bij mij.

Benimle kal.

Volg mij niet.

Beni izleme.

Laat mij spreken.

- Konuşmama izin ver.
- Bırak konuşayım.

Tom haat mij.

- Tom benden nefret eder.
- Tom benden nefret ediyor.

Bedreig je mij?

- Beni tehdit mi ediyorsun?
- Beni tehdit mi ediyorsunuz?

Laat mij alleen!

Sadece beni yalnız bırak.

Ziet u mij?

Beni görüyor musun?

Praat met mij!

Konuş benimle.

Feestjes vervelen mij.

Partiler beni sıkar.

Geef mij water.

Bana su ver.

Ik was mij.

Kendimi yıkarım.

Toon mij andere.

- Bana başkalarını da gösterin.
- Bana diğerlerini gösterin.

Onderschat mij niet.

Beni küçümseme.

Hij verraadde mij.

O bana hıyanet etti.

Kent hij mij?

O beni biliyor mu?

Volg mij alstublieft.

- Lütfen beni izleyiniz.
- Lütfen beni takip ediniz.

Wacht op mij.

Beni bekle.

Gelooft gij mij?

Bana inanıyor musun?

Vertrouw op mij.

Bana güven!

Niemand begreep mij.

Kimse beni anlamadı.

Ze betrapten mij.

Onlar beni yakaladılar.

Help mij gewoon.

Sadece bana yardım et.

Blijf achter mij.

Arkamda kal.

Je hebt mij.

Bana sahipsin.

Haat je mij?

Benden nefret ediyor musun?

Bedoelt u mij?

- Bana mı gönderme yapıyorsun?
- Bana atıfta bulunuyor musun?

Noem mij Ismael.

Beni ara İsmail.

Lees na mij.

Benden sonra oku.

Herhaal na mij!

Benden sonra tekrarla.

Sami stalkt mij.

Sami beni gizlice takip ediyor.

Kent ze mij?

Beni tanıyor mu?

- Hebt ge schrik van mij?
- Ben je bang voor mij?
- Bent u bang voor mij?
- Zijn jullie bang voor mij?

Benden korkuyor musun?

- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?

Benimle konuşuyor musun?

- Het gaat mij goed.
- Het gaat goed met mij.

İyiyim.

Ze kwam mij niet voorbij zonder mij te spreken.

Benimle konuşmadan geçip gitmedi.

- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?

Benimle oynar mısın?

- Ben je bang voor mij?
- Bent u bang voor mij?
- Zijn jullie bang voor mij?

Benden korkuyor musun?

- Waarom loog je tegen mij?
- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?

Neden bana yalan söyledin?

- Volg mij alstublieft.
- Volgt u mij maar, als het u belieft.
- Volgt u mij, alstublieft.

Lütfen beni izleyiniz.

- Maak mij een milkshake alstublieft.
- Maak mij een klutsmelk alstublieft.
- Maak alsjeblieft een milkshake voor mij.

Lütfen benim için bir milkşeyk yap.

- Het gaat mij goed.
- Het gaat goed met mij.
- Mij gaat het goed.
- Ik ben oké.

- Ben iyiyim.
- İyiyim.

- Blijf met mij in contact.
- Blijft met mij in contact.

Benimle iletişimi koparmayın.

- Dat behoort nu aan mij.
- Nu is het van mij.

Artık o bana ait.

- Wat kan je mij geven?
- Wat kunt u mij geven?

Bana ne verebilirsin?

- Je gaat met mij mee.
- Je komt met mij mee.

Benimle geleceksin.