Translation of "'we" in Polish

0.011 sec.

Examples of using "'we" in a sentence and their polish translations:

- We spraken.
- We praatten.
- We hebben gepraat.

Mówiliśmy.

- We komen.
- We komen eraan!

Przyjedziemy.

- Kom, we zijn weg.
- We moeten gaan.
- Laten we gaan!

Chodźmy!

- Zakken we weg?
- Zijn we aan het zinken?
- Zinken we?

Toniemy?

We moeten veranderen hoe we voelen.

Musimy zmienić swój sposób odczuwania.

- We zijn beschikbaar!
- We zijn vrij!

Jesteśmy wolni!

- We overleefden.
- We hebben het overleefd!

Przeżyliśmy!

We doen alles wat we willen.

- Robimy, co chcemy.
- Robimy, co nam się żywnie podoba.

- We beloofden.
- We hebben het beloofd.

Obiecaliśmy.

- We zullen dansen.
- We gaan dansen.

- Zatańczymy.
- Będziemy tańczyć.

- We zullen winnen.
- We winnen wel.

Wygramy.

- We overleefden.
- We hebben het overleefd.

Przeżyliśmy.

- We zijn studenten.
- We zijn leerlingen.

Jesteśmy studentami.

We willen blijven wat we zijn.

Chcemy zostać tacy, jak jesteśmy.

We zien wat we willen zien.

Widzimy to, co chcemy widzieć.

- We zijn verloren.
- We zijn verdwaald.

Zgubiliśmy się.

- We gaan ervandoor.
- We gaan weg.

Chodźmy.

We gaan.

Chodźmy!

We onthouden.

Pamiętamy.

We capituleerden.

Poddaliśmy się.

We wachtten.

Czekaliśmy.

We wonnen.

Wygraliśmy.

We overdreven.

Przesadziliśmy.

We proberen.

Próbujemy.

We beginnen!

Zacznijmy!

- We huurden het appartement.
- We huurden de flat.
- We verhuurden het appartement.
- We verhuurden de flat.

- Wynajęliśmy mieszkanie.
- Wynajęłyśmy to mieszkanie.

We moeten zorgen dat we beneden komen.

Musimy obmyślić sposób, by do niej dotrzeć.

Dus we gaan vechten? Daar gaan we.

Więc mamy walczyć? Dobrze.

We gaan verder... ...zo ver we komen.

Albo przemy do przodu, idąc na całość,

Moeten we springen? Of gaan we abseilen?

Będziemy skakać czy zjedziemy po linie?

Laten we zien wat we kunnen vinden.

Wejdźmy i zobaczmy, co tam znajdziemy.

- We hebben niets gezien.
- We zagen niets.

Nic nie widzieliśmy.

- We zijn ermee bezig.
- We werken eraan.

Pracujemy nad tym.

- We verliezen.
- We zijn aan het verliezen.

Przegrywamy.

- We zijn aan het zinken.
- We zinken.

Toniemy.

- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!

Chodźmy!

- We moeten vlug zijn.
- We moeten opschieten.

Musimy się spieszyć.

- We dansen.
- We zijn aan het dansen.

Tańczymy.

- Laten we gaan eten.
- Laten we eten.

Zjedzmy.

- Laten we honkbal spelen!
- Laten we honkballen!

Zagrajmy w baseball!

- Hier zijn we dan.
- Hier zijn we!

Jesteśmy na miejscu!

- We zijn aan het werken.
- We werken.

Pracujemy.

Als we het mis hebben... ...erkennen we dat en corrigeren we dat.

A jeśli popełnimy błąd, uznamy go i naprawimy.

- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
- We hebben jullie nodig.

Potrzebujemy Ciebie.

- We zullen je bellen als we je nodig hebben.
- We zullen jullie bellen als we jullie nodig hebben.

Zadzwonimy, jeśli będziemy cię potrzebować.

- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

Podróżowaliśmy razem.

Wat gaan we doen? Gebruiken we de grot...

Więc co mamy zrobić? Wykorzystać jaskinię

We hebben de stok, we pinnen hem vast.

Do dzieła. Mamy patyk, unieruchomimy go.

...vinden we mogelijk meer spinnen dan we aankunnen.

co pajęczyn, możemy sobie z nimi nie poradzić.

Als we geluk hebben vangen we een schorpioen.

Przy odrobinie szczęścia złapiemy skorpiona.

...en we moeten nadenken over wat we achterlaten.

więc musimy myśleć o tym, co po sobie zostawimy.

We hebben 11 talenversies, we hebben miljoenen kijkers,

Strona ma 11 wersji językowych i miliony wyświetleń.

We zagen de vogel toen we Okinawa bezochten.

Widzieliśmy ptaka podczas pobytu na Okinawie.

- We vervolgen de discussie.
- We vervolgen het gesprek.

Kontynuujemy dyskusję.

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

Gdzie idziemy?

- Laten we beginnen.
- Laten we van start gaan.

Zacznijmy!

- We zullen het proberen.
- We gaan het proberen.

Spróbujemy

- We willen volledige zinnen.
- We willen hele zinnen.

Chcemy pełnych zdań.

- We zijn er klaar voor.
- We zijn klaar.

Jesteśmy gotowi.

- We maken allen fouten.
- We maken allemaal fouten.

Wszyscy popełniamy błędy.

We moeten iets hebben waar we voor leven.

Musimy mieć jakiś cel w życiu.

We hebben een groter probleem dan we dachten.

Mamy większy probem, niż myśleliśmy.

- We waarderen dat.
- Dat stellen we op prijs.

Doceniamy to.

- Laten we weggaan.
- Kom op, laten we gaan.

No dalej, chodźmy.

- Laten we ons haasten!
- Laten we ons haasten.

Pośpieszmy się.

Laten we hopen dat we op tijd aankomen.

Miejmy nadzieję, że dotrzemy tam na czas.

- We zijn samen opgegroeid.
- We groeiden samen op.

Dorastaliśmy razem.

We gaan verder.

Chodźmy dalej.

Laten we gaan.

Chodźmy.

Daar gaan we.

Teraz!

We hebben gekozen.

Wybraliście to!

We kruipen erin.

Więc w to wejdźmy.

En we kunnen.

Jesteśmy gotowi.

Laten we doorgaan.

Idźmy dalej.

We gaan snel.

Jedziemy szybko!

We moeten opschieten.

Musimy się spieszyć.

We doen het.

Dobrze.

Laten we beginnen.

To do dzieła!