Translation of "Dokter" in Japanese

- Dank u wel, dokter.
- Heel erg bedankt, dokter.

先生、どうもありがとうございました。

Ze is dokter.

彼女は医者です。

- Is je vader dokter?
- Is jullie vader een dokter?

お父さんは医者ですか？

- Waarom wil je dokter worden?
- Waarom wilt u dokter worden?

なぜあなたは医者になりたいのですか。

- Ik ben arts.
- Ik ben dokter.
- Ik ben een dokter.

- 私は医者です。
- 私は医師です。

- Zijt ge dokter?
- Bent u een dokter?
- Ben je arts?

- あなたは医者ですか。
- お医者さんなの？
- お医者様でいらっしゃいますか？

Dank u wel, dokter.

先生、どうもありがとうございました。

Roep alstublieft een dokter.

医者を呼んで下さい。

Je bent een dokter.

貴方は、医者です。

Ik wil dokter worden.

僕は医者になりたいんだ。

Is zijn vader dokter?

- 彼の父は医者ですか。
- 彼のお父さんはお医者さんですか。
- 彼の父親は医者ですか。

Is zij een dokter?

彼女は医者ですか。

Hij is geen dokter.

彼は医者ではありません。

Hij wil dokter worden.

- 彼は医者になりたがっている。
- 彼は医者になることを望んでいる。

Hij is een dokter.

彼は医者だ。

Jij bent geen dokter.

あなたは医者ではありません。

Hij is dokter, toch?

彼は医者でしょう。

Ik ben geen dokter.

- 私は医者ではありません。
- 私は医者じゃありません。

Dokter, ik heb buikpijn.

先生、胃が痛いのですが。

Is je vader dokter?

お父さんは医者ですか？

- Zijt ge naar de dokter geweest?
- Ben je naar een dokter geweest?

- お医者さんに見てもらいましたか。
- お医者さんに診てもらったの？

Jim houdt van de dokter.

ジムはその医者が好きだ。

Hij deugt niet als dokter.

彼は医者として無能だ。

De dokter onderzocht de patiënten.

医者は患者たちを診察した。

Wat heeft de dokter gezegd?

- 医者は何だって？
- 医者はなんて言ったの？

Hij wordt een goede dokter.

彼はよい医者になるでしょう。

Hij is dokter van beroep.

彼の職業は医師だ。

De dokter nam mijn pols.

医者は私の脈をとった。

Leek hij op een dokter?

その人はお医者さんのようでしたか。

- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.

私は医者ではなくて教師だ。

- Zijt ge dokter?
- Ben je arts?

あなたは医者ですか。

Zijt ge naar de dokter geweest?

お医者さんに見てもらいましたか。

Hij zag eruit als een dokter.

彼は医者のように見えました。

Hij vertrouwt de dokter niet meer.

彼は医師を信用しなくなった。

Dokter Patterson: Ja. Het was verschrikkelijk.

パターソン博士：そうです。ひどいことでした。

Ge zoudt beter een dokter raadplegen.

君は医者にみてもらったほうがよい。

Ze dacht dat ik dokter was.

- 彼女は私を医者だと思った。
- 彼女は、私が医者だと思ってたのよ。
- 私のこと医者だって、彼女は思ってたの。

Jim is geen advokaat, maar dokter.

ジムは弁護士でなく医者だ。

- Ik weet niet of hij dokter is.
- Ik weet niet of hij een dokter is.

私は彼が医者であるかどうかわからない。

- De dokter heeft de patiënt medicijnen voorgeschreven.
- De dokter schreef medicijnen voor voor de patiënt.

医者は患者に薬を処方した。

Hij had drie zonen die dokter werden.

彼には医者になった息子が３人いた。

Ik weet niet of hij dokter is.

私は彼が医者であるかどうかわからない。

Ik heb vorig jaar geen dokter gezien.

私は去年医者に行きませんでした。

- Is hij geneesheer?
- Is hij een dokter?

彼は医者ですか。

Hij is geen leraar, maar een dokter.

彼は教師ではなくて医者です。

Hij is geen dokter, maar een verpleger.

彼はお医者さんじゃなくて看護師さんだよ。

De dokter heeft de patiënt medicijnen voorgeschreven.

医者は患者に薬を処方した。

Ik heb een afspraak met de dokter.

医者に行く用事があるんですよ。

Hij deed alsof hij een dokter was.

- 彼は医者を装っていた。
- 彼は医者のふりをした。

Een appel per dag houdt de dokter weg.

１日１個のリンゴを食べれば医者はいらない。

Je ziet bleek. Moet ik een dokter roepen?

顔色が悪いですね。医者を呼びましょうか。

Wanneer ik groot ben, wil ik dokter worden.

大人になったら医者になるつもりだ。

Ik wil dokter worden, of verpleger, of leraar.

私は医者か看護婦か先生になりたい。

- Mijn vader is arts.
- Mijn vader is dokter.

- 父は医者です。
- 私の父は医者です。

Haar dokter wil haar naar een specialist verwijzen.

彼女の主治医は彼女を専門家のほうに行かせた。

Ik heb enkele vragen gesteld aan de dokter.

私は医師に少し質問した。