Translation of "Cadeau" in Japanese

0.005 sec.

Examples of using "Cadeau" in a sentence and their japanese translations:

- Hij nam mijn cadeau aan.
- Hij accepteerde mijn cadeau.

彼は私のプレゼントを受け取ってくれた。

- Bedankt voor je cadeau.
- Dank je voor het cadeau.

プレゼントをありがとう。

Een cadeau voor u.

つまらないものですがご笑納ください。

Bedankt voor je cadeau.

プレゼントをありがとう。

Hij accepteerde mijn cadeau.

彼は私のプレゼントを受け取ってくれた。

- Heel erg bedankt voor je cadeau.
- Heel erg bedankt voor uw cadeau.
- Heel erg bedankt voor jullie cadeau.

贈り物をありがとうございます。

- Heel erg bedankt voor uw cadeau.
- Heel erg bedankt voor jullie cadeau.

贈り物をありがとうございます。

Hij gaf me een cadeau.

彼は私にプレゼントをくれた。

Dank je voor het cadeau.

- 贈り物をありがとう。
- プレゼントをありがとう。

- Hij heeft me een leuk cadeau gegeven.
- Hij gaf me een leuk cadeau.

彼は私に素敵なプレゼントをくれました。

- Ik heb een leuk cadeau voor je.
- Ik heb een leuk cadeau voor u.
- Ik heb een leuk cadeau voor jullie.

- 君にいい贈り物をあげましょう。
- 君にあげるいいものがあるんだ。

Ik kocht ze elk een cadeau.

- 彼らひとりひとりにプレゼントをかってやった。
- 彼らひとりひとりにプレゼントを買ってあげた。

Tom bracht een cadeau voor Mary.

トムはメアリーにプレゼントを持ってきた。

Ik zal je een cadeau geven.

何かプレゼントをあげるね。

Ik heb een cadeau voor jou.

- プレゼントがあるんだ。
- 受け取って欲しいものがあるの。

Is het een cadeau voor Tom?

それってトムへのプレゼントなの?

Dit cadeau werd mij gegeven door Ann.

このプレゼントはアンから私に与えられた。

Ze kreeg een cadeau van haar vriend.

- 彼女は彼からプレゼントをもらった。
- 彼女は恋人からプレゼントをもらった。
- 彼女は彼氏からプレゼントをもらった。

- Dit is een cadeau voor jou.
- Dit is een geschenk voor u.
- Dit is een cadeau voor u.

- プレゼントをどうぞ。
- これは君へのプレゼントだ。

- Bedankt voor het cadeau dat je mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat u mijn zoon hebt gegeven.
- Bedankt voor het cadeau dat jullie mijn zoon hebben gegeven.

私の息子に下さったプレゼントに感謝します。

Een paar oorbellen is een leuk cadeau voor haar.

彼女には一組のイヤリングはすてきな贈り物だ。

Hij vergat dat hij een cadeau voor haar had gekocht.

彼は彼女にプレゼント買った事を忘れた。

- Ze gaf ons een cadeautje.
- Ze gaf ons een cadeau.

彼女は私たちにプレゼントをくれました。

Ik heb een pen als cadeau voor je verjaardag gekocht.

あなたの誕生日プレゼントにペンを買った。

Oom George bezocht ons nooit zonder een of ander cadeau.

ジョージ叔父さんは、家へ来る時はきっと何かお土産を持って来てくれました。

- Ze gaf hem een ​​cadeautje.
- Ze gaf hem een ​​cadeau.

彼女は彼にプレゼントをあげた。

- Het is een cadeau voor jou.
- Het is een cadeautje voor jou.
- Het is een cadeau voor u.
- Het is een cadeautje voor u.
- Het is een cadeau voor jullie.
- Het is een cadeautje voor jullie.

あなたへのプレゼントです。

Ik zou hem graag een cadeau voor zijn verjaardag willen geven.

- 彼の誕生日に贈り物をあげたいんです。
- 彼の誕生日にプレゼントをあげたいんです。
- 彼の誕生日にプレゼントを贈りたいんです。

Mary beweerde dat haar handtas een cadeau was van haar man.

そのハンドバッグは夫からもらったものだとメアリーは主張した。

- Ik zal je een geschenk geven.
- Ik zal je een cadeau geven.

何かプレゼントをあげるね。

- Ze bedankte me voor het cadeau.
- Ze bedankte me voor het cadeautje.

彼女はそのプレゼントのことで私に礼を言った。

- Dit is een cadeau voor jou.
- Het is een geschenk voor u.

これは君へのプレゼントだ。

- Ze gaf me een prachtig cadeau.
- Ze gaf me een prachtig cadeautje.

彼女は私に素晴らしい贈り物をくれた。

- Mijn oom gaf me een cadeau.
- Mijn oom gaf me een cadeautje.

- 叔父は私にプレゼントをくれた。
- おじは私にプレゼントをくれた。

Het is erg aardig van je om me zo'n mooi cadeau te sturen.

こんなすてきな贈り物を送って下さってまことにありがとうございます。

- Ik bedankte hem voor het leuke cadeau.
- Ik bedankte hem voor het leuke cadeautje.

私は彼にその素敵な贈り物を感謝した。

- Waar en wanneer heb je het cadeau gekregen?
- Waar en wanneer heb je het geschenk gekregen?

いつ、どこでその贈り物を受け取ったのですか。

- Wat hebt ge gezegd dat ge haar op haar verjaardag gegeven hadt?
- Wat zei je dat je haar voor haar verjaardag cadeau had gegeven?

- あなたは彼女に何かプレゼントしたとおっしゃいましたか。
- 彼女への誕生日プレゼントは何にしたと言いましたっけ?

- Wanneer en waar heb je dit geschenk gekregen?
- Waar en wanneer heb je dit geschenk gekregen?
- Waar en wanneer heb je dat cadeau gekregen?

いつ、どこでその贈り物を受け取ったのですか。

- Ik was bijna tien toen mijn ouders mij een wetenschapsset cadeau deden voor Kerstmis.
- Toen ik bijna tien was, kreeg ik van mijn ouders met Kerstmis een scheikundeset.

両親がクリスマスに化学実験セットをくれた時、僕は10歳近い年齢だった。