Translation of "Aan het" in Japanese

0.012 sec.

Examples of using "Aan het" in a sentence and their japanese translations:

- Waren jullie aan het huilen?
- Was je aan het huilen?

泣いてたの?

Onttrokken aan het zicht.

見えなかったのかもしれません

Die luiaard is hard aan het werk, heel hard aan het werk.

ああ忙しい ほんとに忙しい

- Het is weer aan het regenen.
- Het is weer aan het regenen!

- また雨だ。
- また雨が降っている!

- Ze zijn nu aan het rennen.
- Ze zijn nu aan het hardlopen.

彼らは今走っています。

- Hij is daar aan het spelen.
- Hij is ginds aan het spelen.

彼はあそこで遊んでいます。

Ben ik aan het uitglijden?

俺って腕が鈍ったかな?

Hij is aan het eten.

彼は食事中だ。

Tom was aan het dagdromen.

トムは空想にふけっていた。

Sla rechtsaf aan het kruispunt.

その交差点を右に曲がってください。

Ze zijn aan het lunchen.

彼らは昼食をとっている。

Tom was aan het huilen.

トムは泣いていた。

Was je aan het drinken?

飲んでたの?

Tom is aan het snurken.

トムはいびきをかいている。

Ik ben aan het vertalen.

翻訳してるとこ。

Hij was aan het huilen.

彼は泣いていた。

Ga terug aan het werk.

仕事に戻りなさい。

Tom ontsnapte aan het gevaar.

トムは危険から逃れた。

Moeder is aan het winkelen.

母は買物に出かけました。

Ik ben aan het werken.

仕事中です。

Ik ben aan het baden.

- 私はお風呂に入っているんだ。
- 今お風呂に入っているところなんだ。

Ik was aan het lunchen.

- 昼ごはんを食べてたんです。
- 昼ごはんを食べていました。
- 昼ごはんを食べていたんです。
- 昼ごはん、食べてました。
- 昼食を食べていた。

Tom is aan het aarzelen.

トムは渋っている。

Maar nu aan het werk!

さあ、仕事にとりかかろう。

Ik ben aan het lunchen.

昼ごはんを食べています。

Het is aan het regenen.

雨が降っている。

- Hij is nu lunch aan het eten.
- Hij is nu aan het lunchen.

彼は今食事中です。

- Ik ben nu piano aan het spelen.
- Ik ben piano aan het spelen.

私は今ピアノを弾いています。

- Ik was cake aan het bakken.
- Ik was een cake aan het bakken.

- ケーキを作っていました。
- ケーキを作ってたんだよ。

- Wat ben je aan het lezen?
- Wat bent u aan het lezen?
- Wat zijn jullie aan het lezen?
- Wat lezen jullie?

- 何を読んでいるんですか。
- 何読んでるの?
- 何読んでんの?

- Ik ben aan het koken.
- Ik ben nu aan het koken.
- Ik kook nu.

今料理をしています。

- Huil je?
- Ben je aan het huilen?
- Bent u aan het huilen?
- Huilt u?

泣いているの?

- Ik nam niet deel aan het gesprek.
- Ik nam geen deel aan het gesprek.

わたしはその会話に加わらなかった。

Toen Tom wakker werd, was Maria aan het bureau een boek aan het lezen.

トムが目を覚ますと、メアリーは机で本を読んでいた。

- Uw idee is gelijkaardig aan het mijne.
- Jouw idee is gelijkaardig aan het mijne.

あなたの考えは私のとよく似ている。

Kunst geeft betekenis aan het leven.

アートは人生に意味を与えます

Vanaf nu tot aan het ochtendgloren...

‎次にまた日が昇るまで‎―

Enkele meisjes waren aan het tennissen.

数人の少女がテニスをしていた。

De omkoping kwam aan het licht.

収賄が明るみにでた。

Hoe geraak ik aan het commissariaat?

警察署にはどう行くのでしょうか。

Mijn huis was aan het branden.

家は火に包まれました。

Hoe kom ik aan het station?

駅へはどのように行けばよいですか。

Wat ben je aan het doen?

- 君の仕事は何ですか。
- 何をしますか?
- ご職業は何ですか。
- お仕事は何ですか。
- あなたの仕事は何ですか。
- お仕事は何をされてるんですか?

Onze ploeg is aan het winnen.

我々のチームは勝っている。

De kamer is aan het opwarmen.

部屋は次第に暖まってきた。

De baby is aan het slapen.

- その赤ん坊は寝ている。
- 赤ちゃんが寝る。

De hond is aan het sterven.

- その犬は死に掛けている。
- 犬は死にかけている。

Hij is golf aan het spelen.

彼はゴルフをしている。

Hij is daar aan het spelen.

彼はあそこで遊んでいます。

Wat zijn jullie aan het doen?

- 君たちは何をしてるのかな?
- お前たちは何をやってるんだ?

Ze was thee aan het maken.

彼女はお茶を入れているところだった。

Hij is geopereerd aan het linkerbeen.

彼は左足に手術を受けた。

Wat ben je aan het leren?

君は何を習ってるの。

Ik was je aan het zoeken.

私はあなたを探していたんです。

De mannen zijn aan het lunchen.

男たちは昼食を食べています。

Wat ben je aan het schrijven?

- 何書いてるの?
- 何書いてんの?

Wat was je aan het doen?

あなたは何をしていたんですか。

De vrouw is aan het lezen.

女性は読み物をしている。

De inflatie is aan het verminderen.

インフレは鎮静化しています。

De kinderen waren aan het vliegeren.

子供達は凧上げをしていた。

Wat ben je aan het lezen?

何を読んでいるんですか。

Hij is buiten aan het wandelen.

彼は散歩に行っているよ。

Ik was niet aan het dansen!

踊っていたわけじゃないよ。

De bevolking is aan het afsterven.

死亡により人口は減少しつつある。

Zo ontsnapte hij aan het gevaar.

- そのように彼は危険を脱したのです。
- そのようにして彼は危険を脱したのです。
- そのようして彼は危機を脱したのです。

Tom is waarschijnlijk aan het slapen.

- トムは多分寝てる。
- トムは多分寝ている。
- トムは多分眠っている。

Wat is hij aan het doen?

- 彼は何をしでかそうとしているのだろう。
- 彼は何をしてるのかな?

Ik was melk aan het drinken.

私はミルクを飲んでいた。

Die bloemen zijn aan het verwelken.

この花は枯れかけている。

Wat is ze aan het doen?

彼女は何をやっているのだ?

Wat ben je aan het zoeken?

何探してんの?