Translation of "Schaken" in Hungarian

Ze schaken.

Sakkoznak.

Ik hou van schaken.

Élvezem a sakkot.

Jan houdt van schaken.

Jani szeret sakkozni.

John houdt van schaken.

John szeret sakkozni.

Zij verslaat mij in schaken.

Megvert sakkban.

Ik versloeg hem in het schaken.

Legyőztem sakkban.

- Laten we schaken.
- Laten we schaak spelen.

Sakkozzunk.

Als je wil, zal ik je leren om te schaken.

- Ha szeretnéd, megtanítalak sakkozni.
- Ha szeretné, megtanítom sakkozni.

- Tom is een veel beter schaker dan ik.
- Tom kan veel beter schaken dan ik.

Tom sokkal jobb sakkjátékos, mint én.