Translation of "Zeiden" in German

- Enkelen van hen zeiden ja, en de anderen neen.
- Enkelen van hen zeiden ja, anderen zeiden neen.

Einige von ihnen sagten ja, und die anderen sagten nein.

Ze zeiden dat ze dorst hebben.

Sie sagten, dass sie Durst hätten.

Buiten zeiden we dat ze moest plassen;

Wir führten sie raus, wiesen sie an, zu pinkeln,

Ze zeiden dat we erg gevaarlijk waren.

Weil wir, wie sie sagten, sehr gefährlich waren.

- Zeiden ze waarom?
- Hebben ze gezegd waarom?

Haben sie gesagt, warum?

Rechercheurs zeiden dat Tom zijn vriendin had gewurgd.

Der Kriminalpolizei zufolge hat Tom seine Freundin stranguliert.

Ward en Brownlee zeiden dat er wellicht meer zijn.

Ward und Brownlee sagen, es könnte mehr geben.

Mijn ouders zeiden mij dat ouderen moeten gerespecteerd worden.

Meine Eltern sagten mir, dass Ältere respektiert werden müssen.

- Zei je iets?
- Zei u iets?
- Zeiden jullie iets?

- Hast du was gesagt?
- Hast du etwas gesagt?
- Haben Sie etwas gesagt?

Tom en Maria zeiden dat ze geen koffie dronken.

Tom und Maria sagten, sie tränken keinen Kaffee.

Tom en Maria zeiden tegen Johannes dat ze gefrustreerd zijn.

Tom und Maria sagten Johannes, dass sie frustriert seien.

Zij ouders zeiden hem dat hij naar de universiteit moest gaan.

Seine Eltern sagten, er solle zur Universität gehen.

"Hoe ging het?" "Ze zeiden dat het een acute blindedarmontsteking was."

- "Was war's?" "Sie sagen, es sei eine akute Blinddarmentzündung."
- „Wie war’s?“ – „Sie sagten, dass es eine akute Blinddarmentzündung war.“

Omdat zij Chinees praatten begreep ik niets van wat zij zeiden.

Weil sie Chinesisch sprachen, verstand ich nichts von dem, was sie sagten.

Tom en Maria zeiden dat ze zich zorgen om me maakten.

Tom und Maria sagten, sie hätten sich Sorgen um mich gemacht.

Ze zeiden tegen ons dat we vanwege de sneeuw naar huis mochten gaan.

Man sagte uns, dass wir wegen des Schnees nach Hause gehen durften.

Mijn ouders zeiden dat ze de meeste van hun kerstcadeaus al online hebben gekocht.

Meine Eltern haben gesagt, sie hätten die meisten Weihnachtsgeschenke bereits im Netz erworben.

Tom en Maria zeiden dat ze niet wisten dat Johan dat zou moeten doen.

Tom und Maria sagten, dass sie nicht gewusst hätten, dass Johannes das würde tun müssen.

Tom en Maria zeiden tegen Johannes, dat ze niet geloofden dat Elke in Boston was.

- Tom und Maria sagten Johannes, dass sie nicht glaubten, dass Elke in Boston sei.
- Tom und Maria sagten Johannes, dass sie nicht glaubten, Elke sei in Boston.
- Tom und Maria sagten Johannes, sie glaubten nicht, dass Elke in Boston sei.
- Tom und Maria sagten Johannes, sie glaubten nicht, Elke sei in Boston.

En zo raakte Pandark verloren in zijn kamer en zag men hem nooit meer terug. Sommigen zeiden dat hij van honger omkwam, anderen zeiden dat hij nog steeds ronddwaalt op zoek naar zijn cd's.

So kam es, dass Pandark in seinem Zimmer verloren ging und nie wieder gesehen wurde. Manche vermuten, er sei verhungert, andere, er irre immer noch umher auf der Suche nach seinen CDs.

- Ik begrijp alles wat je zei.
- Ik begrijp alles wat u zei.
- Ik begrijp alles wat jullie zeiden.

Ich verstehe alles, was du gesagt hast.

Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."

Hunde können nicht sprechen, aber es schien, als ob die Augen des Hundes sagten: "Nein, ich habe kein Zuhause".

- Tom en Maria zeiden dat ze dat voor John zouden willen doen.
- Tom en Maria hebben gezegd dat ze dat voor John zouden willen doen.

Tom und Maria haben sich bereit erklärt, das für Johannes zu erledigen.