Translation of "Kopen" in German

0.012 sec.

Examples of using "Kopen" in a sentence and their german translations:

Kopen!

Kaufen!

We kopen.

Wir kaufen ein.

Jullie kopen.

Ihr kauft.

- Kan ik dat kopen?
- Mag ik dat kopen?

Kann ich das kaufen?

We kopen cd's.

Wir kaufen CDs.

Wij kopen brood.

Wir kaufen Brot.

Zij kopen brood.

Sie kaufen Brot.

Ik wil kopen.

Ich möchte kaufen.

- Koop het!
- Kopen!

Kaufen!

- Ik wou het boek kopen.
- Hij wilde het boek kopen.

- Er wollte das Buch kaufen.
- Ich wollte das Buch kaufen.

We kopen een cd.

Wir kaufen eine CD.

Ik wil skischoenen kopen.

Ich möchte mir Skistiefel kaufen.

Ik moet postzegels kopen.

Ich muss Briefmarken kaufen.

Ik wil sinaasappels kopen.

Ich will Orangen kaufen.

Ik wil ananas kopen.

Ich will Ananas kaufen.

Ik wil bananen kopen.

Ich will Bananen kaufen.

Ik wil aspirine kopen.

Ich hätte gern Aspirin.

Dat ga ik kopen.

Das kaufe ich.

We moeten azijn kopen.

Wir müssen Essig kaufen.

Ik moet kerstcadeaus kopen.

Ich muss Weihnachtsgeschenke kaufen.

Ze zal brood kopen.

Sie wird Brot kaufen.

Kan ik dat kopen?

Kann ich das kaufen?

Wat wil je graag kopen? Ik wil graag een hond kopen.

"Was möchten Sie kaufen?" "Ich möchte einen Hund kaufen."

- Ik wil een bank kopen.
- Ik wil graag een bank kopen.

Ich möchte ein Sofa kaufen.

- Vergeet niet eieren te kopen.
- Vergeet niet een paar eieren te kopen.

- Vergiss nicht Eier zu kaufen!
- Vergesst nicht Eier zu kaufen!
- Vergessen Sie nicht Eier zu kaufen!

Ik moet er een kopen.

- Ich muss einen kaufen.
- Ich muss eine kaufen.

Waar kan ik postzegels kopen?

- Wo kann ich Briefmarken kaufen?
- Wo kann ich Briefmarken bekommen?

Ik zal een nieuwe kopen.

- Ich soll ein Neues kaufen.
- Ich kauf ein Neues.

Hij kan geen auto kopen.

Er kann kein Auto kaufen.

Waar kan ik zijde kopen?

Wo kann ich Seide kaufen?

Ik ga even brood kopen.

Ich werde etwas Brot kaufen.

Ik wil dat graag kopen.

Ich will das kaufen.

Waar kan ik entreebiljetten kopen?

Wo kann ich Eintrittskarten kaufen?

Geluk kun je niet kopen.

- Glück kann man nicht kaufen.
- Glück ist nicht käuflich.

Ik moet nieuwe ski's kopen.

Ich muss neue Skier kaufen.

Hij wilde het boek kopen.

Er wollte das Buch kaufen.

Geld kan geen geluk kopen.

- Glück kann man nicht kaufen.
- Glück kann man mit Geld nicht kaufen.

Waar kan ik boeken kopen?

Wo kann ich Bücher kaufen?

Hij wou een boek kopen.

Er wollte ein Buch kaufen.

Afdingen dwingt niet tot kopen.

Langes Feilschen zwingt nicht zum Kaufen.

Wil je een eend kopen?

Willst du eine Ente kaufen?

Ik wil een ananas kopen.

Ich will Ananas kaufen.

Ik wou het boek kopen.

Ich wollte das Buch kaufen.

Wat zou ik moeten kopen?

Was müsste ich kaufen?

Waar kan ik tandpasta kopen?

- Wo kann ich Zahnpasta kaufen?
- Wo kann ich Zahncreme kaufen?

Hoeveel bier moet ik kopen?

Wie viel Bier soll ich kaufen?

Hij gaat geen fototoestel kopen.

Er wird keine Kamera kaufen.

Vergeet niet eieren te kopen.

- Vergiss nicht Eier zu kaufen!
- Vergesst nicht Eier zu kaufen!
- Vergessen Sie nicht Eier zu kaufen!

We kopen altijd UHT-melk.

Wir kaufen immer H-Milch.

- Ik wil graag een bank kopen.
- Ik zou graag een bank willen kopen.

Ich möchte ein Sofa kaufen.

- Hij kan geen auto kopen.
- Hij is niet in staat een auto te kopen.

Er kann sich kein Auto kaufen.

Het is jammer dat we geen wonderen kunnen kopen, net zoals we aardappelen kopen.

Es ist schade, dass man Wunder nicht kaufen kann, wie man Kartoffeln kauft.

Ik wil een nieuwe auto kopen.

Ich will ein neues Auto kaufen.

Ik zou deze pop graag kopen.

Ich würde gern diese Puppe kaufen.

Ik zou graag een Picasso kopen.

Ich möchte einen Picasso kaufen.

Waarom wil je dit boek kopen?

Warum willst du das Buch kaufen?

Waar kan ik een kaartje kopen?

- Wo kann ich ein Ticket kaufen?
- Wo kann ich eine Fahrkarte kaufen?