Translation of "Japan" in German

0.009 sec.

Examples of using "Japan" in a sentence and their german translations:

- Dit is Japan.
- Hier is Japan.

Hier ist Japan.

- Japan heeft regelmatig aardbevingen.
- Japan heeft dikwijls aardbevingen.

In Japan gibt es häufig Erdbeben.

Japan is hier!

Japan ist hier!

Hier is Japan.

Hier ist Japan.

Dit is Japan.

- Da ist Japan.
- Hier ist Japan.

Welkom in Japan.

Willkommen in Japan.

Japan is raar.

Japan ist eigenartig.

- We verlaten Japan morgenvoormiddag.
- We verlaten Japan morgen vroeg.
- We vertrekken morgenochtend uit Japan.

Wir verlassen Japan morgen früh.

- Ik ben teruggegaan naar Japan.
- Ik keerde naar Japan terug.
- Ik ging terug naar Japan.
- Ik ben naar Japan teruggegaan.

Ich bin nach Japan zurückgekommen.

- Bill is in Japan geweest.
- Bill was in Japan.

Bill war in Japan.

- We verlaten Japan morgenvoormiddag.
- We verlaten Japan morgen vroeg.

Wir verlassen Japan morgen früh.

- Wat doe je in Japan?
- Wat doet u in Japan?
- Wat doen jullie in Japan?

- Was machen Sie in Japan?
- Was macht ihr in Japan?
- Was machst du in Japan?

- Ik ben teruggegaan naar Japan.
- Ik ging terug naar Japan.
- Ik ben naar Japan teruggegaan.

- Ich bin nach Japan zurückgekommen.
- Ich kehrte zurück nach Japan.
- Ich bin nach Japan zurückgekehrt.

- Ik ben teruggegaan naar Japan.
- Ik keerde naar Japan terug.

- Ich kehrte zurück nach Japan.
- Ich kehrte nach Japan zurück.
- Ich bin nach Japan zurückgekehrt.

- Japan is een mooi land.
- Japan is een prachtig land.

- Japan ist ein wunderschönes Land.
- Japan ist ein schönes Land.

- Japan wordt vaak getroffen door aardbevingen.
- Aardbevingen treffen regelmatig Japan.

Japan wird regelmäßig von Erdbeben heimgesucht.

- Wat denk je van Japan?
- Wat vind je van Japan?

- Was hältst du von Japan?
- Wie denkst du über Japan?

- We verlaten Japan morgen vroeg.
- We vertrekken morgenochtend uit Japan.

Wir verlassen Japan morgen früh.

- Ik ging terug naar Japan.
- Ik ben naar Japan teruggegaan.

Ich kehrte nach Japan zurück.

Japan is vol verrassingen!

Japan ist voller Überraschungen!

Ik kom uit Japan.

Ich komme aus Japan.

Ik woon in Japan.

Ich lebe in Japan.

Japan ligt in Azië.

Japan liegt in Asien.

Japan is een industrieland.

Japan ist ein Industrieland.

Japan moet olie importeren.

Japan muss Öl importieren.

Duizenden stierven in Japan.

Tausende starben in Japan.

We verlaten Japan morgenvoormiddag.

- Wir verlassen Japan morgen früh.
- Wir verlassen Japan morgen Vormittag.

- Heb je een kerstvakantie in Japan?
- Hebt u een kerstvakantie in Japan?
- Hebben jullie een kerstvakantie in Japan?

Gibt es in Japan Weihnachtsferien?

- Wanneer ga je terug naar Japan?
- Wanneer gaan jullie terug naar Japan?
- Wanneer gaat u terug naar Japan?

- Wann gehst du zurück nach Japan?
- Wann kehren Sie nach Japan zurück?

- Waarom ben je naar Japan gekomen?
- Waarom zijt ge naar Japan gekomen?

Wieso bist du nach Japan gekommen?

Heeft Ken voorgoed Japan verlaten?

Hat Ken Japan endgültig verlassen?

Tom wil naar Japan gaan.

Tom will nach Japan gehen.

JST staat voor Japan-standaardtijd.

JST bedeutet japanische Standardzeit.

Ze vestigden zich in Japan.

Sie ließen sich in Japan nieder.

Hij is naar Japan teruggekeerd.

Er ist nach Japan zurückgekehrt.

Japan is een rijk land.

Japan ist ein reiches Land.

Japan produceert veel goede camera’s.

Japan stellt viele gute Kameras her.

Japan heeft een hoge bevolkingsdichtheid.

Japan hat eine hohe Bevölkerungsdichte.

Japan is kleiner dan Canada.

Japan ist kleiner als Kanada.

Ik kom uit Tokio, Japan.

- Ich komme aus Tokio, Japan.
- Ich komme aus Tōkyō, Japan.

Bill is in Japan geweest.

Bill war in Japan.

China is groter dan Japan.

China ist größer als Japan.

Wat denk je van Japan?

- Wie findest du Japan?
- Wie denkst du über Japan?

Ze keerde terug naar Japan.

- Sie ist nach Japan zurückgekehrt.
- Sie ging zurück nach Japan.

Ik weet niets over Japan.

Ich weiß überhaupt nichts über Japan.

Japan is een prachtig land.

Japan ist ein schönes Land.

Japan heeft een mild klimaat.

Japan hat ein mildes Klima.

Veel mensen hebben Japan bezocht.

Viele Menschen haben Japan besucht.

Wanneer reis je naar Japan?

Wann wirst du nach Japan reisen?

In Japan wonen is duur.

Es ist teuer, in Japan zu leben.

Japan ligt in Oost-Azië.

Japan liegt in Ostasien.

Wanneer kom je naar Japan?

Wann kommst du nach Japan?

Japan is een mooi land.

Japan ist ein schönes Land.

Japan ligt dicht bij China.

Japan liegt in der Nähe von China.

Hij heeft Japan voorgoed verlaten.

Er hat Japan endgültig verlassen.