Translation of "Gereisd" in German

Vele hebben kilometers gereisd.

Viele kommen von weither.

- Maandag is ze naar New York gereisd.
- Maandag is hij naar New York gereisd.

Er ist am Montag nach New York gefahren.

Ze heeft in het buitenland gereisd.

Sie hat fremde Länder bereist.

Hij heeft ver en vaak gereisd.

Er verreiste weit und oft.

- Heeft u al eens met een vliegtuig gereisd?
- Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?

- Bist du schon einmal mit dem Flugzeug verreist?
- Sind Sie schon einmal mit dem Flugzeug verreist?
- Sind Sie schon einmal mit einem Flugzeug gereist?

Heb je al eens met het vliegtuig gereisd?

- Bist du schon einmal mit dem Flugzeug verreist?
- Bist du schon mal im Flugzeug geflogen?
- Bist du schon einmal geflogen?

- Ik heb gereisd.
- Ik ben op reis geweest.

Ich reiste.

- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

- Wir waren zusammen auf Reisen.
- Wir sind zusammen gereist.

- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.

- Wir waren zusammen auf Reisen.
- Wir sind zusammen gereist.