Translation of "Antwoorden" in German

- Ik heb antwoorden nodig.
- Ik moet antwoorden hebben.

Ich benötige Antworten.

- Beide antwoorden zijn fout.
- Allebei de antwoorden zijn fout.

Beide Antworten sind falsch.

- U hoeft niet te antwoorden.
- Je hoeft niet te antwoorden.

- Du musst nicht antworten.
- Sie brauchen nicht zu antworten.

Kan iemand anders antwoorden?

Kann jemand anderes antworten?

Ik weiger te antwoorden.

Ich weigere mich zu antworten.

Beide antwoorden zijn juist.

Beide Antworten sind richtig.

Ik moest haar antwoorden.

- Ich musste ihr antworten.
- Ich musste ihm antworten.

Bedankt voor de antwoorden!

Danke für die Antworten!

Wie weet de antwoorden?

Wer weiß die Antworten?

Ik moet antwoorden hebben.

Ich benötige Antworten.

De enige nuttige antwoorden zijn die antwoorden die nieuwe vragen oproepen.

Antworten sind nur dann nützlich, wenn sie neue Fragen aufwerfen.

Ik zal u morgen antwoorden.

- Ich werde dir morgen antworten.
- Ich werde Ihnen morgen antworten.
- Ich werde euch morgen antworten.

Een mens zoekt altijd antwoorden.

Ein Mensch sucht immer nach Antworten.

Je hoeft niet te antwoorden.

Du musst nicht antworten.

De studenten konden niet antwoorden.

- Die Studenten konnten keine Antwort geben.
- Die Studenten konnten nicht antworten.

- Gelieve te antwoorden.
- Antwoord alstublieft.

Bitte antworten.

Ik zal jullie morgen antwoorden.

Ich werde euch morgen antworten.

U hoeft niet te antwoorden.

Sie brauchen nicht zu antworten.

- Ik kan niet antwoorden op die vraag.
- Op die vraag kan ik niet antwoorden.

- Ich kann diese Frage nicht beantworten.
- Die Frage kann ich nicht beantworten.

-- je hoeft niet hardop te antwoorden --

Sie müssen nicht laut antworten:

Is er iemand die kan antwoorden?

- Gibt es jemanden, der Antwort geben kann?
- Gibt es jemanden, der antworten kann?

Ik zal u snel schriftelijk antwoorden.

Ich werde Ihnen umgehend schriftlich antworten.

Ik zal binnen drie dagen antwoorden.

Ich werde innerhalb der nächsten drei Tage antworten.

Een van de antwoorden is juist.

Eine der Antworten ist richtig.

- Vergelijk jouw antwoorden met die van de professor.
- Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

Vergleiche deine Antworten mit denen des Lehrers.

- Er bestaan geen domme vragen, alleen domme antwoorden.
- Er zijn geen domme vragen, alleen domme antwoorden.

Es gibt keine dummen Fragen, nur dumme Antworten.

Een van die twee antwoorden is goed.

Eine dieser beiden Antworten ist korrekt.

Hij weet niet hoe hij moet antwoorden.

- Er weiß nicht, wie er antworten soll.
- Sie weiß nicht, was sie antworten soll.

Ze kon altijd op alle vragen antwoorden.

- Sie konnte immer alle Fragen beantworten.
- Sie konnte immer auf alle Fragen antworten.

Op die vraag kan ik niet antwoorden.

Ich kann diese Frage nicht beantworten.

Alle antwoorden moeten worden opgeschreven volgens de instructies.

Alle Antworten müssen unter Beachtung der Anweisungen geschrieben werden.

Er zijn geen domme vragen, alleen domme antwoorden.

Es gibt keine dummen Fragen, nur dumme Antworten.

Het is moeilijk op uw vraag te antwoorden.

- Es ist schwierig, deine Frage zu beantworten.
- Deine Frage ist schwer zu beantworten.

Vergelijk jouw antwoorden met die van de leraar.

Vergleiche deine Antworten mit denen des Lehrers.

Zelfs een kind kan op die vraag antwoorden.

Selbst ein Kind kann auf diese Frage antworten.

Er zijn veel mogelijke antwoorden op deze vraag.

Auf diese Frage gibt es viele mögliche Antworten.

En het proberen om antwoorden en oplossingen te vinden

und die Suche nach Antworten und Lösungen

Zo hoor je niet te antwoorden aan je ouders.

Du darfst deinen Eltern keine solchen Widerworte geben!

Je zal verschillende antwoorden krijgen van verschillende mensen hierover...

Sie werden auf diese Frage von verschiedenen Leuten verschiedene Antworten bekommen

Het is moeilijk om op die vraag te antwoorden.

Es ist schwierig, diese Frage zu beantworten.

Al die stemmen hebben de gewenste antwoorden op hun vragen,

Alle diese Stimmen haben die Antworten auf ihre Fragen,

Ik weet niet hoe ik kort en waarheidsgetrouw kan antwoorden.

- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrhaftig antworten soll.
- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrheitsgemäß antworten soll.
- Ich weiß nicht, wie ich kurz und wahrheitsgetreu antworten soll.

Je hoeft niet te antwoorden als je dat niet wilt.

Du brauchst nicht zu antworten, wenn du nicht willst.

Ik wist niet hoe ik op haar vraag moest antwoorden.

- Ich wusste nicht, wie ich seine Frage beantworten sollte.
- Ich wusste nicht, welche Antwort ich auf seine Frage geben sollte.

U hoeft niet te antwoorden als u dat niet wilt.

Sie müssen nicht antworten, wenn Sie nicht wollen.

- Ik zal u morgen antwoorden.
- Ik zal u morgen een antwoord geven.

Ich werde Ihnen morgen antworten.

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Warum antwortest du nicht?
- Warum antworten Sie nicht?
- Warum antwortet ihr nicht?

We vroegen hen ook aan te geven hoe zeker ze waren van hun antwoorden.

Wir fragten auch nach einer Einschätzung ihrer Überzeugung in ihren Antworten.

Creatieve mensen zijn geneigd de beste vragen te stellen, en zo bekomen ze de beste antwoorden.

Kreative Menschen neigen dazu, die besten Fragen zu stellen, und daher bekommen sie die besten Antworten.

- Ik zal u morgen antwoorden.
- Ik zal u morgen een antwoord geven.
- Ik zal jullie morgen antwoord geven.

Ich werde Ihnen morgen antworten.

- Hij kan niet antwoorden op hun vragen.
- Hij kan haar vragen niet beantwoorden.
- Hij kan hun vragen niet beantwoorden.

Er kann ihre Fragen nicht beantworten.

"Je doet alleen maar alsof je slaapt, of niet, Tom?" "Nee hoor. Ik slaap." "Mensen die slapen antwoorden toch niet?"

„Du tust doch nur so, als schliefest du, Tom!“ – „Stimmt nicht! Ich schlafe!“ – „Jemand, der schläft, antwortet doch nicht!“

- Waarom geef je geen antwoord?
- Waarom geeft u geen antwoord?
- Waarom geven jullie geen antwoord?
- Waarom antwoord je niet?
- Waarom antwoordt u niet?
- Waarom antwoorden jullie niet?

- Warum antwortest du nicht?
- Warum antworten Sie nicht?
- Warum antwortet ihr nicht?

Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag. Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over de "Internationale Taal".

Kann man ein Datum angeben, an dem eine Sprache ins Leben trat? „Was für eine Frage!“ möchte man da sagen. Und dennoch; es gibt ein solches Datum: den 26. Juli, den Esperantotag. An diesem Tag erschien im Jahre 1887 in Warschau eine Broschüre von Ludwik Lejzer Zamenhof über eine „Internationale Sprache“.