Translation of "Zoons" in English

0.005 sec.

Examples of using "Zoons" in a sentence and their english translations:

Hij had drie zoons.

He had three sons.

We hebben twee zoons.

We have two sons.

Hij heeft twaalf zoons.

- He has 12 sons.
- He has twelve sons.

Ik heb drie zoons.

I have three sons.

Ruben heeft drie zoons.

Ruben has three sons.

Zijn zoons doen wat ze willen.

His sons do as they please.

Maar zijn zoons, 'de zwijntjes', waren heel echt.

But his sons, ‘the piggies’, were very real.

- Hij heeft twaalf zoons.
- Hij heeft twaalf kinderen.

He has no less than twelve children.

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee zoons.

- We have two kids.
- We have two children.
- We have two sons.

- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.

I have two sons.

Hij heeft twee zoons die nog niet naar school gaan.

He has two sons that don't go to school yet.

Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.

My sister has two sons, so I have two nephews.

Zijn moeder had drie zoons, waarvan hij de jongste was.

His mother had three sons, of whom he was the youngest.

En knorrend, maar wat het betekent is 'mijn zoons zullen komen, en wat ze je aandoen

and oink, but what it means is ‘my sons are going to come, and what they do to you

- Mijn zus heeft twee zoons, dus ik heb twee neven.
- Mijn zuster heeft twee zonen, dus ik heb twee neven.

My sister has two sons, so I have two nephews.