Translation of "Werken" in English

- Je moet werken.
- U moet werken.
- Jullie moeten werken.

- You must do work.
- You must work.

- We werken morgen.
- Wij werken morgen.

We'll work tomorrow.

Blijf werken.

Keep working.

- Ik bleef werken.
- Ik ben blijven werken.

I continued working.

- We zijn aan het werken.
- We werken.

We're working.

- Ze werken.
- Ze zijn aan het werken.

They're working.

- Het zal niet werken.
- Dat zal niet werken.

- That won't work.
- It won't work.
- This won't work.
- That's not going to work.

- De mens moet werken.
- Een mens moet werken.

The man must work.

- Jullie werken te veel!
- Jullie werken te veel.

You work too much.

Mannen moeten werken.

Men should work.

Mensen moeten werken.

People ought to work.

Ik zal werken.

- I will work.
- I'll work.

Ik haat werken.

I hate working.

Wij werken samen.

We work together.

Laat ons werken.

Let's work.

Ik wil werken.

I want to work.

De meisjes werken.

The girls work.

De vrouwen werken.

The women are working.

Blijf hard werken!

Keep working hard!

Ze bleef werken.

She kept working.

Ik moest werken.

I had to work.

Het zal werken.

- It'll work out.
- It'll work.

Werken jullie vandaag?

Are you working today?

Werken ze hier?

Do they work here?

Hoe werken computers?

How do computers work?

Wij werken mee.

We're cooperating.

Jullie werken mee.

You're cooperating.

We zullen werken.

We'll work.

Ze werken beiden.

They both work.

Zij werken samen.

They work together.

Werken jullie samen?

Do you work together?

Hoe werken magneten?

How do magnets work?

Ze werken hard.

They work hard.

Tom moet werken!

Tom must work.

Waarom werken jullie?

Why do you work?

Tom haat werken.

Tom hates working.

Werken jullie hier?

Do you work here?

Ik moet werken.

I need to work.

We werken samen.

We're cooperating.

- Je moet hard werken.
- Je zult hard moeten werken.

- You will have to work a lot.
- You'll have to work a lot.

- Tom kan vannacht niet werken.
- Tom kan vanavond niet werken.

Tom can't work tonight.

- Ge moet alleen hard werken.
- Je moet alleen hard werken.

You only have to work hard.

- We werken allebei in Australië.
- We werken beiden in Australië.

We both work in Australia.

werken met pseudo-oplossingen.

are filling that survival void with what we call 'false fixes'.

Goede keuze. Hard werken.

Good call! Oh! Hard work.

Dat gaat niet werken.

That's not going to work.

Een mens moet werken.

- A man must work.
- Man must work.

Veel studenten werken deeltijds.

- A lot of students do part-time jobs.
- Many students have part-time jobs.
- Many students work in part-time jobs.

Dat zal niet werken.

- That won't work.
- That won't work!

Het plan zal werken.

- The plan will work out.
- This plan will work.

Je moet meer werken.

You should work more.

Het zal niet werken.

It won't work.

Trams werken op elektriciteit.

Streetcars run on electricity.

Tom weigert te werken.

Tom refuses to work.

Hoeveel mensen werken hier?

How many people work here?

Letterlijke vertalingen werken niet.

Literal translations don't work.

Ze werken 's nachts.

They work at night.

Deze koptelefoons werken niet.

These headphones don't work.

Ik wil niet werken.

- I don't want to work.
- I do not want to work.

Ik moet morgen werken.

I have to work tomorrow.

Ze werken te veel.

They work too much.

Ze kunnen niet werken.

They can't work.