Translation of "Station" in English

0.011 sec.

Examples of using "Station" in a sentence and their english translations:

Het station was verlaten.

The station was deserted.

Is dat het station?

Is that the railroad station?

Waar is het station?

- Where is the station?
- Where's the station?

Het station is dichtbij.

- The station is near at hand.
- The station is nearby.

Waar is station Hakata?

Where is Hakata station?

- We bereikten het station tijdig.
- We bereikten het station op tijd.

We reached the station on time.

- We bereikten het station tijdig.
- We bereikten het station op tijd.
- We kwamen op tijd op het station aan.

We reached the station on time.

Waar ligt het Hakata station?

- Where is Hakata station located?
- Where is Hakata station?

Waar is het dichtstbije station?

- Where is the nearest station?
- Where's the nearest train station?
- Where's the closest train station?
- Where is the closest train station?
- Where's the nearest station?

- Waarom ging je naar het station?
- Waarom ben je naar het station gegaan?

Why did you go to the station?

- Ik stap uit op het volgende station.
- Ik stap uit in het volgende station.

- I am getting off at the next station.
- I'm getting off at the next station.
- I'm getting off at the next stop.
- I'll get off at the next station.
- I am going to get off at the next stop.
- I get off at the next station.
- I'm going to get off at the next stop.

- Op het volgende station moet u overstappen.
- U moet op het volgende station overstappen.

You have to change trains at the next stop.

- Wilt u me bij het station afzetten?
- Zet me alsjeblieft bij het station af.

Please drop me off at the station.

Hoe kom ik aan het station?

- How can I get to the station?
- How can I get to the train station?

De trein stopt op elk station.

The train stops at every station.

Uit welk station vertrekt de trein?

From which station does the train leave?

Tokio station is de derde halte.

Tokyo Station is the third stop.

Ben je onderweg naar het station?

Are you on your way to the station?

Stopt deze trein bij station Kunshan?

Does this train stop at the Kunshan station?

Deze trein stopt in elk station.

- This train stops at every station.
- This train stops at all stations.

De BBC is mijn geliefkoosd station.

The BBC is my favourite channel.

Roken is verboden in dit station.

- No smoking is allowed in this train station.
- No smoking is allowed at this train station.

We wonen dicht bij het station.

We live close to the station.

Nee, dat is niet het station.

No, that's not the station.

Waarom ging Jane naar het station?

Why did Jane go to the station?

Ik breng je naar het station.

I'll take you to the station.

In welke richting is het station?

Which direction is the station?

Stopt deze trein bij elk station?

Does this train stop at every station?

- Ik woon kilometers van het dichtst bijzijnde station.
- Ik woon kilometers van het volgende station.

I live miles away from the nearest station.

- Heb je hem vanmorgen op het station gezien?
- Heeft u hem vanmorgen op het station gezien?
- Hebben jullie hem vanmorgen op het station gezien?

Did you see him at the station this morning?

- De trein vanuit Genève zal het station binnenkomen.
- De trein vanuit Genève zal het station binnenrijden.

The train from Geneva will arrive at the station.

Op het volgende station moet u overstappen.

You have to change trains at the next stop.

Kan je me aan het station afzetten?

Could you give me a lift to the train station?

Zet me alsjeblieft bij het station af.

Please drop me off at the station.

De school is verder dan het station.

The school is farther than the station.

Onze school is dicht bij het station.

Our school is near the station.

Meestal staan er taxi's voor het station.

There are usually taxis in front of the train station.

We ontmoetten elkaar toevallig bij het station.

We happened to meet at the station.

Ik stap uit in het volgende station.

I'll get off at the next station.

Hij nam me mee naar het station.

He took me to the station.

Ik stap uit op het volgende station.

- I am getting off at the next station.
- I get off at the next station.

Tom stapte op het verkeerde station uit.

Tom got off at the wrong station.

Ik ben pas aangekomen in het station.

I've just arrived at the station.

Ze reden naar het station per auto.

They drove to the station by car.

Ik ging naar het station van Osaka.

I went to Osaka station.

Deze bus brengt je naar het station.

This bus will take you to the station.

Mijn huis is dicht bij het station.

My house is near the station.

Is de bioscoop dicht bij het station?

Is the movie theater near the station?

Wilt u me bij het station afzetten?

Please drop me off at the station.

Mijn huis is dicht bij een station.

My house is conveniently close to the station.