Translation of "Liep" in English

Ik liep.

- I was running.
- I ran.

Tom liep.

Tom walked.

Maria liep.

Mary ran.

Niemand liep.

- No one ran.
- Nobody ran.

Sami liep.

Sami ran.

Hij liep rustig.

He walked quietly.

Hij liep snel.

He walked at a quick pace.

Ik liep door.

I kept on walking.

Zij liep voorop.

She was walking ahead.

Wie liep er?

Who ran?

- Hij rende.
- Hij liep.

- He ran.
- He was running.

De jongen liep weg.

The boy ran away.

Hij liep voor mij.

- He walked before me.
- He was walking in front of me.
- He walked in front of me.

Alles liep hem tegen.

Everything went wrong for him.

- Ik liep.
- Ik rende.

I ran.

Jezus liep op water.

Jesus walked on water.

Hij liep naar huis.

- He walked home.
- He went home on foot.

- Taninna liep.
- Taninna rende.

Taninna ran.

Tom liep voor Maria.

Tom was walking in front of Mary.

- Er liep pus uit de wond.
- Er liep etter uit de wonde.

The wound seeped pus.

En mijn uitkering liep af.

and the disability checks soon stopped coming.

Het Vikingtijdperk liep ten einde.

The Viking age was at an end.

Ik liep de heuvel op.

I walked up the hill.

Hij liep voor de auto.

He was walking ahead of the car.

Hoe liep de vergadering af?

How did the meeting go?

Tom liep de trap op.

- Tom went up the stairs.
- Tom walked up the stairs.

Hij liep de trap op.

He ran up the stairs.

De ballon liep snel leeg.

The balloon deflated quickly.

Het liep niet goed af.

- It did not end well.
- It didn't end well.

Tom liep naar de liften.

Tom walked toward the elevators.

John liep de kamer in.

John ran into the room.

Ik liep voor mijn leven.

I ran for my life.

Het liep uit de hand.

It snowballed.

Sami liep naar de doodskist.

Sami walked up to the casket.

Tom zong terwijl hij liep.

Tom sang as he walked.

Yanni liep langs de moskee.

Yanni walked past the mosque.

Tom liep naar zijn auto.

Tom walked to his car.

Ze liep twintig mijl per dag.

She walked twenty miles a day.

Hij liep vlugger dan zijn broer.

He ran faster than his brother did.

- Hij ging snel.
- Hij liep snel.

He walked rapidly.

- Tom liep alleen.
- Tom wandelde alleen.

Tom walked alone.

Ik liep weg uit het oefenkamp.

I ran away from the training camp.

Ze liep langzaam van ons weg.

She got away from us by walking slowly.

Tom liep langzaam de traptreden op.

Tom slowly walked up the stairs.

Tom liep snel de trap op.

Tom walked quickly up the stairs.

Ze liep terug naar haar hotel.

She walked back to her hotel.

- Hij rende weg.
- Hij liep weg.

I fled.

Hij liep voortdurend rond op slippers.

- He wore slippers constantly.
- He constantly wore slippers.

- Ik liep tot mijn benen stijf waren.
- Ik liep tot mijn benen er stijf van werden.

I walked till my legs got stiff.

Maar in 1971 liep de spanning op

But then, things in 1971 got so intense,

Als Lisa over velden van diamanten liep,

If Lise was to walk over acres of diamonds

Zij liep rond om hem te zoeken.

She walked around looking for him.

Zodra hij mij zag, liep hij weg.

The moment he caught sight of me, he ran away.

Tom liep honderd meter binnen twaalf seconden.

Tom ran a hundred meters in twelve seconds.

- Hij maakte schulden.
- Hij liep schulden op.

He ran into debt.

Hij liep de ziekte lang geleden op.

He contracted that illness many years ago.

- Hij rende weg.
- Hij rende.
- Hij liep.

He ran.

En liep altijd langzaam met een stok.

and she would be walking very slowly with this cane.

Tom liep met Mary naar de poort.

Tom walked Mary to the gate.

Tom liep door een file vertraging op.

Tom was held up in a traffic jam.

- De jongen liep weg.
- De jongen ontsnapte.

The boy ran away.

De jongen liep weg zonder om te kijken.

The boy ran away without looking back.

Het schip liep te pletter op de rotsen.

The ship crashed on the rocks.

- De jongen liep weg.
- De jongen rende weg.

The boy ran away.

- De hond ging weg.
- De hond liep weg.

The dog went away.

Hij liep een groot risico in de jungle.

He ran a great risk in the jungle.

Ze begon te schreeuwen, en ik liep weg.

She started screaming, and I ran away.

Kate liep naar het restaurant van mijn vader.

Kate ran to my father's restaurant.