Examples of using "يملك" in a sentence and their dutch translations:
Mijn vader heeft een restaurant.
Niemand bezit de maan.
Wij allemaal hebben dekens thuis
Jij bent niet de enige die dapper is.
Sami had geen tandenborstel.
- Ik had een regenscherm, maar mijn vriend had er geen.
- Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.
Natuurkundigen hebben goede ideeën over wat het zou kunnen zijn,