Examples of using "صديقي" in a sentence and their dutch translations:
Bob is mijn vriend.
Mijn vriend heeft me geholpen.
Tom is mijn vriend.
- Ge zijt mijn vriend.
- Je bent mijn vriend.
Hij is mijn vriend.
Dit is mijn vriend.
Mijn lieve vriend!
Denk aan mijn vriend Aart.
Je bent mijn beste vriend.
Bill is mijn beste vriend.
Mijn vriend kocht een gele auto.
Wie ben je, vriend?
Mijn vriend leert Koreaans.
Mijn vriend is hier.
Mijn vriendin tennist niet.
Tom is mijn vriend.
Een vijand van een vijand is een vriend.
...maar met deze hebben we pech gehad.
Mijn vriend George komt naar Japan in het voorjaar.
En dan ga ik lekker tegen mijn vriend schaap aan liggen.
en speelde op straat met een vriend die een paar jaar ouder was.
- Ik had een regenscherm, maar mijn vriend had er geen.
- Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.
"Hé lieve vriendin, eens kijken of dit ons samen lukt?"