Translation of "نكون" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "نكون" in a sentence and their dutch translations:

قد لا نكون مثاليين،

We zijn niet perfect,

فسوف نكون متأخرين للغاية.

zou het nog te weinig en te laat zijn.

دعونا نكون صادقين معَ بعض.

We moeten eerlijk tegen elkaar zijn.

ونُريد أن نكون سعداء كل يوم.

en we willen iedere dag gelukkig zijn.

لا نريد أن نكون سعداء فيه.

dat we niet gelukkig willen zijn.

قد نكون تعساء في بعض الأحيان،

soms balend,

نحن نكون قرية عالمية صغيرة مترابطة

We worden een klein, onderling afhankelijk werelddorp.

نحن قادرون أن نكون هنا الآن

We kunnen hier nu zijn

يجب ان نكون مستعدين لأي شيء

- We moeten op alles voorbereid zijn.
- We moeten voor elk geval voorbereid zijn.

ولن نكون قادرين على معرفة كل شيء

en we zullen nooit alles weten

نكون ببساطة أقل قدرة على التعامل مع الانشغال.

zijn we gewoonweg minder goed in staat om de drukte te hanteren.

‫نريد أن نكون في مكان عال، خارج المياه.‬

Dus we gaan hoog zitten... ...uit het water.

ولكن الحقيقة أننا نستطيع أن نكون بارعين في ذلك،

Toch kunnen we in werkelijkheid hier wel goed in zijn

‫حسناً، سنواصل بثبات.‬ ‫يجب أن نكون في غاية الحذر.‬

Oké jongens, rustig aan hier. We moeten voorzichtig zijn.

‫ثم سنتابع.‬ ‫ينبغي أن نكون اقتربنا‬ ‫من قرية "إمبارا" الآن.‬

En dan gaan we verder. We moeten in de buurt van het Embarradorp zijn.

كيف نتعامل مع هذا، هل يمكننا أن نكون أكثر استيعاباً؟

hoe gaan we hier mee om, kunnen we iets meegaander zijn?

‫إن كان هناك دببة في الجوار،‬ ‫فهذا يعني أنه يجب أن نكون في منتهى الحذر!‬

Als je hier beren hebt... ...dan moeten we dubbel voorzichtig zijn.

‫يجب أن نكون في غاية الحذر لأن هناك ‬ ‫الكثير من الأجزاء المعدنية المكشوفة،‬ ‫الحادة والصدئة أيضاً.‬

We moeten voorzichtig zijn vanwege het blote metaal... ...dat scherp en roestig is.