Examples of using "Taro" in a sentence and their dutch translations:
Taro is snel aangebrand.
Je kan me gewoon Taro noemen.
Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.
Toro is niet altijd hier.
Taro is twee jaar geleden gestorven.
Taro spreekt beter Engels dan ik.
Taro, kun je mij helpen?
Taro heeft een sterk verantwoordelijkheidsgevoel.
Wie is groter, Ken of Taro?