Examples of using "Tokyo'da" in a sentence and their dutch translations:
Hij is in Tokio.
Hij is in Tokio.
Ik woon in Tokio.
Hij is in Tokio.
Mijn broer woont in Tokio.
Momenteel werk ik in Tokio.
Hij woont in Tokio.
Het straalvliegtuig landde in Tokio.
- Hoe heb je geld verdiend in Tokio?
- Hoe verdiende u de kost in Tokio?
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
Hij heeft altijd in Tokio gewoond.
Ik ben in Tokio geboren en getogen.
Ik verblijf bij mijn oom in Tokio.
"Waar woon jij?" "Ik woon in Tokio."
Haar man woont nu in Tokio.
Mijn broer woont in Tokio.
Taro is gedurende drie dagen in Tokyo gebleven.
De kosten van het levensonderhoud in Tokio zijn zeer hoog.
Ik woon in Tokio sinds 1985.
Mijn vader woont en werkt in Tokio.
Was het bewolkt gisteren in Tokio?
Ik ben geboren in Osaka, maar opgegroeid in Tokio.
Ge woont in Tokio, nietwaar?
Ze is van Hokkaido maar woont nu in Tokyo.
Ik kom uit Hiroshima, maar ik woon nu in Tokio.
- Ik kan me niet veroorloven om zo'n huis in Tokio te huren.
- Ik kan me niet veroorloven om zo'n huis te huren in Tokio.
Ze heeft twee zussen die allebei in Tokyo wonen.
Ik woonde een paar jaar geleden in Tokio, maar nu woon ik in Kyoto.