Examples of using "Olamam" in a sentence and their dutch translations:
Zonder jou kan ik niet leven.
Ik kan het niet met je eens zijn.
Ik kan niet verantwoordelijk zijn voor Toms veiligheid.
Ik kan je onmogelijk helpen.
Het spijt me, ik kan je niet helpen.
Ik kan niet op twee plaatsen tegelijk zijn.
Ik kan je nu niet helpen.
Ik kan morgen om deze tijd niet daar zijn.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
- Hiermee ben ik het met hen niet over eens.
- Hierover kan ik het met hem niet eens zijn.
- Ik kan je niet echt helpen.
- Ik kan u niet echt helpen.
- Ik kan jullie niet echt helpen.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.