Examples of using "Size" in a sentence and their dutch translations:
Goed gedaan, jij.
Maar ik wil je graag vertellen
- Ik geloof hem.
- Ik geloof haar.
- Ik geloof u.
Ik smeek het u.
Ik geloofde u.
Groen staat je goed.
Ik ga nu vertellen over iets
Het is aan jou.
Het is aan jou.
Laat me je de data tonen.
zal ik jullie er een uitleggen:
En ik ben jullie zo dankbaar.
- Als ik het wist, zou ik het je zeggen.
- Als ik het wist, zou ik het u zeggen.
- Ik geloof in u.
- Ik geloof in jou.
- Ik geloof in jullie.
- Ik geloof in je.
Het hangt nu van jou af.
We rekenen op jou.
Wat gebeurt er met je?
- Ik stuur dit aan u.
- Ik stuur u dit.
Ik reken op jullie.
Ik wil het jullie niet vertellen.
Hoe zou ik je gaan noemen?
Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.
Ik zal je over mijn vader vertellen.
Ik had ’t jullie willen vertellen.
Hij was direct naar u toe gegaan.
Ik vertel jullie niet hoe oud ik ben,
- Ik laat het aan jou.
- Ik laat jou de keuze.
- Ik vertrouw je.
- Ik vertrouw u.
- Ik vertrouw jullie.
- "Mag ik erbij komen?" "Tuurlijk."
- "Mag ik meedoen?" "Ja hoor."
Met wat kan ik u helpen?
- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.
Het is ook een zin
als ik je dit zo vertel,
Ik zal jullie enkele voorbeelden tonen.
Het kan je vertellen dat de vrouw lacht.
Onthoud, dit is jouw beslissing.
Het is aan jou.
gaan mensen je anders behandelen.
Ze noemen je een held,
Je buren zullen je dankbaar zijn.
vertelt je niets.
Ik ga jullie een vraag stellen.
Ik geef twee voorbeelden.
Ik ga u een verhaaltje vertellen.
Ik geloof je.
- Heb ik je dat niet verteld?
- Heb ik jullie dat niet verteld?
Ik zal u dit fototoestel geven.
- Uw vrouw is kwaad op u.
- Je vrouw is boos op je.
- Tom liegt tegen je.
- Tom liegt tegen u.
- Tom liegt tegen jullie.
Hij gaat je helpen.
Ze hebben tegen je gelogen.
Ik dank u voor uw vriendelijkheid.
Hij kan je niet helpen.
- Hoe kan ik u helpen?
- Waarmee kan ik u van dienst zijn?
- Tom kan je niet helpen.
- Tom kan u niet helpen.
- Tom kan jullie niet helpen.
Wij willen je geen kwaad doen.
Kan ik een drankje voor jullie halen?
Ik ben het helemaal niet eens met jou.
Ik heb slecht nieuws voor je.
Ik zou u nooit verraden.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik ontmoet je later.
Jij moet weten of je het koopt of niet.
Dat zal je niet helpen.
Ik zal u direct de rekening brengen.
Ik wil je niet met mijn problemen opzadelen.
Ik zal jullie vertellen wat ik ga doen.
Tom had je nodig.
Ik ben het met u hierover eens.
Ik ga een verhaal vertellen.
Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.
Ik zal u vergezellen.
Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?
Wij willen u een baan aanbieden.
Waar we langs gaan, is aan jou.
Wel, laat me je voorstellen aan mijn vriendin Cayla.
Wat probeer ik je te vertellen?
laat ik u dan één goede raad geven.
Wat vertelt de emotie je?
Je wilt deze stekels niet op je krijgen.
Ik vertel er een paar.
Ik wou het je tonen.
Ik geef je dit geld.
Ik ga met je mee naar het vliegveld.
Kan ik u helpen, mevrouw?
Ik kan je onmogelijk helpen.
Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?
Ik wens u veel geluk op het examen.
Kan ik jullie iets vragen?
Het spijt me, ik kan je niet helpen.
- Ik kan u aanleren hoe dat te doen.
- Ik kan je aanleren hoe dat te doen.
Ik zal je helpen.
Ik geloof je niet.
- Heeft hij je de waarheid gezegd?
- Heeft hij u de waarheid gezegd?
Ik zal u raad geven in die zaak.