Examples of using "Nereye" in a sentence and their dutch translations:
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
Waar?
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
Waar ging hij heen?
Waar ga je heen?
- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?
- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?
Waar zullen we naartoe gaan?
Waar ga ik heen?
- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?
Waar is hij naartoe?
Waar wilt ge naartoe?
Waar brengt u mij naartoe?
Hé, waar ga je heen?
Waar gaan ze heen?
Waar gaan ze nu naar toe?
Ik wist niet waar ik heen moest gaan.
Waar zijn ze gebleven? O, nee.
Waar ga je heen? -Naar Maldonado.
Kijk eens waar we zijn.
Waar ga je heen op vakantie?
Papa, waar ga je heen?
Waar kan ik parkeren?
Hé, waar ga je heen?
Ze vroeg waar ik naartoe ging.
Ik weet niet waar je naartoe gaat.
Waar heb je ze weggegooid?
Waar heb je ze geplant?
Waar ging Tom naartoe?
- Waar heb ik hem neergelegd?
- Waar heb ik het gestopt?
- Waar heb ik het neergelegd?
Waar hebt ge Tom naartoe gestuurd?
Waar wilt ge naartoe?
Waar kan ik mijn fiets achterlaten?
Waar breng je ons heen?
- Waar steek je de batterijen in?
- Waar moet je de batterijen insteken?
Waar gaat de os naartoe?
Waar ging Tom heen?
- Waar zijn ze heengegaan?
- Waar zijn ze naartoe gegaan?
Waar heb je geparkeerd?
- Waar woont hij?
- Waar woont ie?
- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?
Waar ben je gisteren geweest?
Waar heeft ze mijn paraplu neergelegd?
- Waar gaan ze heen?
- Waar gaan ze naartoe?
Waar is iedereen?
Waar gaat die bus naartoe?
Waar zou je als eerste heen willen?
- Waar wil je zitten?
- Waar willen jullie zitten?
- Waar wilt u zitten?
Eens kijken waar deze heen leidt.
Hoe gaan we hier nu mee verder?
Waar gaan we nu naartoe?
Waar kunnen we de auto parkeren?
Waar heb je de auto geparkeerd?
Waar gaan we naartoe na onze dood?
Ik ben vergeten waar ik het gelaten heb.
- Waar komen we vandaan, waar gaan we naartoe?
- Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen?
Waar is al het brood gebleven?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Ik vroeg hem waar hij heen ging.
- Waar gaat dit pad naartoe?
- Waar leidt dit pad naartoe?
Waar wil je heenreizen?
Waar gaan we achteraf naartoe?
Waar gaat deze trein naartoe?
Waar heb ik mijn auto geparkeerd?
Waar sla ik af?
Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.
Tom wist waarnaartoe te gaan.
Weet je waar je heen gaat?
Waar heb ik de hamer neergelegd?
Waar heb je het precies gelegd?
- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?
- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?
Zeg Tom waar hij heen moet.
Waar kan ik de auto parkeren?
- Ik wist niet waar Tom me heen bracht.
- Ik wist niet waar Tom me heen aan het brengen was.
Ik vraag me af waar Tom zijn sleutel verstopt heeft.
...maar ik weer niet waar ze heen is gegaan.
Ga de andere kant om. Waar is hij gebleven?