Translation of "Nereye" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Nereye" in a sentence and their dutch translations:

- Nereye gidiyorsun?
- Nereye yöneliyorsunuz?
- Nereye gidiyorsunuz?

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?

Nereye?

Waar?

- Nereye gidiyorsun?
- Nereye gidiyorsunuz?

- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?

- Nereye gitti?
- O nereye gitti?

Waar ging hij heen?

Nereye gidiyorsun?

Waar ga je heen?

Nereye gidiyorsunuz?

- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?

Nereye yöneliyorsunuz?

Waar gaan jullie naartoe?

Nereye gittin?

- Waar ging je heen?
- Waar ben je geweest?
- Waar was je heen gegaan?
- Waar zijn jullie geweest?
- Waar was je heen?
- Waar gingen jullie heen?
- Waar waren jullie heen?

Nereye gidiyordun?

- Waar ging je heen?
- Waar ging je naartoe?

Nereye gidelim?

Waar zullen we naartoe gaan?

Nereye gidiyorum?

Waar ga ik heen?

Nereye gidiyoruz?

- Waar gaan we naartoe?
- Naar waar gaan we?

Nereye gitti?

Waar is hij naartoe?

- Nereye gitmek istersiniz?
- Nereye gitmek istiyorsun?

Waar wilt ge naartoe?

- Beni nereye götürüyorsunuz?
- Beni nereye götürüyorsun?

Waar brengt u mij naartoe?

- Hey, nereye gidiyorsun?
- Hey, nereye gidiyorsunuz?

Hé, waar ga je heen?

- Onlar nereye gidiyorlar?
- Onlar nereye gidiyor?

Waar gaan ze heen?

- Şimdi nereye gidiyorlar?
- Onlar şimdi nereye gidiyor?

Waar gaan ze nu naar toe?

- Nereye gideceğimi bilmiyordum.
- Ben nereye gidileceğini bilmiyordum.

Ik wist niet waar ik heen moest gaan.

Nereye gittiler? Olamaz!

Waar zijn ze gebleven? O, nee.

-Nereye gidiyorsun? -Maldonado'ya.

Waar ga je heen? -Naar Maldonado.

Nereye döndüğümüze bakın.

Kijk eens waar we zijn.

Tatilde nereye gidiyorsun?

Waar ga je heen op vakantie?

Nereye gidiyorsun, baba?

Papa, waar ga je heen?

Nereye park edebilirim?

Waar kan ik parkeren?

Hey, nereye gidiyorsun?

Hé, waar ga je heen?

Nereye gittiğimi sordu.

Ze vroeg waar ik naartoe ging.

Nereye gittiğini bilmiyorum.

Ik weet niet waar je naartoe gaat.

Onları nereye attın?

Waar heb je ze weggegooid?

Onları nereye ektin?

Waar heb je ze geplant?

Tom nereye gitti?

Waar ging Tom naartoe?

Onu nereye koydum?

- Waar heb ik hem neergelegd?
- Waar heb ik het gestopt?
- Waar heb ik het neergelegd?

Tom'u nereye gönderdin?

Waar hebt ge Tom naartoe gestuurd?

Nereye gitmek istersin?

Waar wilt ge naartoe?

Bisikletimi nereye bırakabilirim?

Waar kan ik mijn fiets achterlaten?

Bizi nereye götürüyorsun?

Waar breng je ons heen?

Piller nereye gidiyor?

- Waar steek je de batterijen in?
- Waar moet je de batterijen insteken?

Öküz nereye gidiyor?

Waar gaat de os naartoe?

Tom nereye gidiyordu?

Waar ging Tom heen?

Onlar nereye gitti?

- Waar zijn ze heengegaan?
- Waar zijn ze naartoe gegaan?

Nereye park ettin?

Waar heb je geparkeerd?

O nereye gidiyor?

- Waar woont hij?
- Waar woont ie?

Nereye gitmemiz gerekiyor?

- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?

Dün nereye gittin?

Waar ben je gisteren geweest?

Şemsiyemi nereye koydu?

Waar heeft ze mijn paraplu neergelegd?

Onlar nereye gidiyorlar?

- Waar gaan ze heen?
- Waar gaan ze naartoe?

- Herkes nerede?
- Herkes nereye gitti?
- Herkes nereye kayboldu?

Waar is iedereen?

- Bu otobüs nereye gidiyor?
- Bu otobüs nereye gider?

Waar gaat die bus naartoe?

- Önce nereye gitmek istersin?
- İlk önce nereye gitmek istersin?

Waar zou je als eerste heen willen?

- Nerede oturmak istiyorsun?
- Nereye oturmak istersin?
- Nereye oturmak istersiniz?

- Waar wil je zitten?
- Waar willen jullie zitten?
- Waar wilt u zitten?

Bakalım bu nereye çıkıyor.

Eens kijken waar deze heen leidt.

Bu bizi nereye götürür?

Hoe gaan we hier nu mee verder?

Daha sonra nereye gidiyoruz?

Waar gaan we nu naartoe?

Arabayı nereye park edebiliriz?

Waar kunnen we de auto parkeren?

Arabayı nereye park ettin?

Waar heb je de auto geparkeerd?

Ölümümüzden sonra nereye gideriz?

Waar gaan we naartoe na onze dood?

Onu nereye koyduğunu unuttum.

Ik ben vergeten waar ik het gelaten heb.

Nereden geliyoruz? Nereye gidiyoruz?

- Waar komen we vandaan, waar gaan we naartoe?
- Waar komen we vandaan? Waar gaan we heen?

Bütün ekmek nereye gitti?

Waar is al het brood gebleven?

Siz arkadaşlar nereye gidiyorsunuz?

- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?

Ona nereye gittiğini sordum.

Ik vroeg hem waar hij heen ging.

Bu yol nereye gider?

- Waar gaat dit pad naartoe?
- Waar leidt dit pad naartoe?

Nereye seyehat etmek istersin?

Waar wil je heenreizen?

Daha sonra nereye gideceğiz?

Waar gaan we achteraf naartoe?

Bu tren nereye gidiyor?

Waar gaat deze trein naartoe?

Arabamı nereye park ettim?

Waar heb ik mijn auto geparkeerd?

- Nerede dönerim?
- Nereye döneyim?

Waar sla ik af?

Size nereye oturacağınız söylenecek.

Er zal je gezegd worden waar je mag plaatsnemen.

Tom nereye gideceğini biliyordu.

Tom wist waarnaartoe te gaan.

Nereye gittiğini biliyor musun?

Weet je waar je heen gaat?

Ben çekici nereye koydum?

Waar heb ik de hamer neergelegd?

Tam olarak nereye koydun?

Waar heb je het precies gelegd?

Noel için nereye gidersiniz?

- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?

Noel için nereye gideceksin?

- Waar ga je heen voor Kerstmis?
- Waar gaat u heen voor Kerstmis?
- Waar gaan jullie heen voor Kerstmis?

Tom'a nereye gideceğini söyle.

Zeg Tom waar hij heen moet.

Arabayı nereye park edebilirim?

Waar kan ik de auto parkeren?

- Tom'un beni nereye götürdüğünü bilmiyordum.
- Ben Tom'un beni nereye götürdüğünü bilmiyordum.

- Ik wist niet waar Tom me heen bracht.
- Ik wist niet waar Tom me heen aan het brengen was.

- Tom anahtarını nereye saklamış acaba?
- Tom'un anahtarını nereye gizlediğini merak ediyorum.

Ik vraag me af waar Tom zijn sleutel verstopt heeft.

Ama buradan nereye gittiğini bilmiyorum.

...maar ik weer niet waar ze heen is gegaan.

Diğer taraftan gidelim! Nereye gitti?

Ga de andere kant om. Waar is hij gebleven?