Examples of using "Biliyor" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen weet het.
Ze weet het.
Weet je dat?
Tom weet dat.
- Waarschijnlijk weet hij het.
- Hij weet het waarschijnlijk.
Kun je Latijn?
Ik denk dat zij de waarheid weet.
Weet je waar we zijn?
Maar zal ik eens wat zeggen:
Maar weet je?
Maar Facebook weet het.
Ze weet het wel zeker.
Weet je wat kabuki is?
Wie weet dat?
- Wist je dat?
- Wist u dat?
- Wisten jullie dat?
Zij weet dat ik weet dat zij het weet.
Hij kent de waarheid.
Weet Tom het?
- Weten jullie waarom?
- Weet u waarom?
Weet je het antwoord?
Tom weet dat.
- Kun je Frans spreken?
- Kan je Frans?
- Maria kent haar.
- Maria kent hen.
Melanie kent de waarheid.
Tom kan zwemmen.
Ze weet het waarschijnlijk.
Tom weet het al.
Tom weet van alles.
Tom weet waarom.
Weet iedereen het?
- Spreek je Russisch?
- Spreekt u Russisch?
- Spreken jullie Russisch?
Tom kent het systeem.
Wat weten zij?
- Wist jij dit?
- Wist u dit?
- Wisten jullie dit?
- Ze weten het waarschijnlijk.
- Waarschijnlijk weten ze het.
Tom weet de weg.
Tom weet dit.
Hij weet waarom.
Maria weet waarom.
Zij weten waarom.
Spreek je Italiaans?
Tom weet dat hij gestraft zal worden.
Wie weet de antwoorden?
Sterker nog, weet je wat?
Kent ge de weg?
- Weet ze?
- Weet ze ervan?
- Spreek je Noors?
- Spreekt u Noors?
- Spreken jullie Noors?
Tom kent de regels.
Tom weet dat hij kan winnen.
- Spreek je Litouws?
- Spreekt u Litouws?
- Spreken jullie Litouws?
- Weet je hoeveel je weegt?
- Weet u hoeveel u weegt?
Weet Tom dat je komt?
- Ken je dit liedje?
- Kent u dit liedje?
- Kennen jullie dit liedje?
- Weet jij hoe je lasagne moet maken?
- Weet u hoe je lasagne moet maken?
- Weten jullie hoe je lasagne moet maken?
- Weet je waar ze woont?
- Weet u waar ze woont?
Kunt ge schaak spelen?
Weet je hoe men Mahjong speelt?
- Weet gij waar hij woont?
- Weet jij waar hij woont?
Kan je naaien?
Tom weet wat Mary gezegd heeft.
Weet je wat ik geleerd heb?
...weet hij dat ze van nature geen moordenaars zijn.
Weten jullie wel wat jullie vragen?
Weet jij wat er is gebeurd?
Kent ze jullie?
Ken je zijn naam?
Tom weet te veel.
Ze weten wat er gebeurd is.
Hij weet wat er aan de hand is.
- Weet jij wat er gebeurt?
- Weet jij wat er aan de hand is?
Tom kent je geheim.
Tom weet dat ik Canadees ben.
- Kent u de hoofdstad van België?
- Kennen jullie de hoofdstad van België?
- Ken je de hoofdstad van België?
- Weet u uw maat?
- Weet u welke maat u hebt?
Kent hij mij?
Spreekt Tom Frans?
Weet je waar ik woon?
Weet je wat ik denk?
Tom weet waar ik ben.
Ben je er zeker van?
- Kent zij uw telefoonnummer?
- Kent ze je telefoonnummer?
- Spreek je Kiribati?
- Spreekt u Kiribati?
- Spreken jullie Kiribati?
Tom weet waar jullie zijn.
Weet je wat ik gedaan heb?
- Iedereen weet dat je Tom geslagen hebt.
- Iedereen weet dat jullie Tom geslagen hebben.
Weet je iets?
Weet Tom dat je komt?